Auteursarchief: Stilleward

Hörnerfest 2008

Hörnerfest is een klein festival in een plaatsje zo'n 30 kilometer boven Hamburg. Het biedt een combinatie van middeleeuwse markt, middeleeuws campement en muziek (voornamelijk veel viking-metal, met onder andere Tyr en Heidevolk).

Het is geen groot festival, maar wellicht juist daardoor heel gezellig. Als je de avond ervoor iemand had gesproken, zag je ze de volgende dag weer en werd je begroet – we stonden al vrij snel bekend als 'die Holländer', omdat mensen het toch wel leuk vonden dat er mensen van zover naar een klein festival kwamen in het noorden Duitslands.

De muziek hebben we niet veel van meegekregen (in elk geval niet de bands waar we voor kwamen…) maar was goed en leek met plezier gebracht te worden.

De markt bood zo'n beetje van alles wel wat, met sieraden, kleding, een paar wapens, erg mooie messen en kampgerei (zo zijn wij nu een prachtige eiken bierpul en een gesmede ijzeren vuurschaal rijker) en redelijk betaalbaar.

De campementen stonden achter de markt en vielen daardoor wel een beetje weg en waren ook vrij bescheiden in opzet. Wel leek iedereen het naar de zin te hebben en er iedereen nam de tijd om vragen te beantwoorden. De vechtshow was gewoon midden op het marktterrein -wat overigens een grasveld was- en ook daar leek vooral plezier de boventoon te voeren.

Dat is misschien wel de belangrijkste indruk van het hele weekend: iedereen was ontspannen, iedereen had lol. Volgens mij is het heel erg een evenement waar mensen met veel zin naar toe gaan, omdat het een soort vakantie is.

Bovendien, hoe cool is het als je naar de mede-stand kunt lopen met je hoorn en dat ze hem zonder vreemd te kijken aanpakken en vol gooien (prijzen trouwens heel acceptabel, met 10€ voor een 0,7 liter hoorn).

Wat mij betreft zeker voor herhaling vatbaar!

Rituele wapens

RITUELE WAPENS

door Stilleward

INLEIDING

Het zal de mensen die mij kennen niet ontgaan zijn dat ondergetekende wat met wapens heeft. Zwaarden in het bijzonder, maar ook wapens in het algemeen. Als je dan zowel met Asatru als met wapens bezig bent, is het verband makkelijk gelegd en kom je (ik dan toch) zonder moeite op ‘rituele wapens'.

Eerst zal ik iets dieper ingaan op wat van een wapen een ritueel wapen maakt en daarna zal ik een aantal van mijn rituele wa$pens de revue laten passeren.

DEFINITIE

Ritueel (znw):

1a) Handelingen die altijd op een gezette tijd en op dezelfde manier worden uitgevoerd, in het bijzonder als onderdeel van een godsdienstige of andere plechtigheid.
1b) Een specifieke verzameling van zulke handelingen.
Ritueel (bn): Van een ritueel, gedaan als ritueel.
Wapen (znw): 1) Een ding ontworpen of gebruikt voor het toebrengen van lichamelijke
schade/letsel.
2) Een actie of procedure om zichzelf te verdedigen of te verkrijgen wat men wil in een conflict of strijd.

Als je deze definities bij elkaar voegt, zou je voor een ritueel wapen ongeveer de volgende definitie kunnen opstellen:
Ritueel wapen (znw): Een wapen dat tijdens of voor een rituele plechtigheid wordt gebruikt om te verdedigen of om te verkrijgen wat men wil .
Al ben ik me natuurlijk zeer bewust van de beperkingen van een definitie, helemaal voor een onderwerp als dit.

MIJN VERZAMELING

Een enkeling kent wellicht (delen van) mijn verzameling, maar voor hen die deze niet kennen een korte beschrijving. Ik ben al een jaar of vijftien bezig met het verzamelen van wapens. In die tijd heeft heb ik een bescheiden verzameling opgebouwd die zich heeft uitgebreid van een zakmes en een klein jachtdolkje (ondertussen al lang geleden in de strijd overleden) tot een collectie zwaarden, dolken en messen, tezamen met wat bijlen, een kruisboog, twee speren, een goedendag en assorti rommel.

Dit zodat U weet welke soorten wapens ik tot mijn beschikking heb. Vuurwapens heb ik bijvoorbeeld dus niet meegenomen in dit artikel .

HOE WORDT IK EEN RITUEEL WAPEN?

Een vraag die in dit kader zeker gesteld moet worden, is hoe een wapen een ritueel wapen wordt. Daar is geen makkelijk of eenduidig antwoord op – dat zou ook al te simpel zijn.

De eerste mogelijkheid is dat je het simpelweg besluit. Op een goede dag sta je op, besluit je dat het een ritueel wapen wordt en vervolgens gebruik je het in een ritueel. Vaker zal het zijn dat je een ritueel wapen wilt hebben en daar naar op zoek gaat, tot je uiteindelijk iets tegenkomt en zegt: jij wordt het. Een aanverwante optie is natuurlijk het maken van je eigen rituele wapen.

Een tweede mogelijkheid is dat je een wapen hebt en dat je dat een keer in een ritueel gebruikt. Je wilt een runencirkel tekenen en pakt daar je mes voor, of je wilt een beschermende cirkel trekken en neemt daar je mooie zwaard voor. Wellicht dat het idee je bespringt, wellicht dat je niets anders/beters voorhanden hebt of misschien dat je bij een wapen al een tijd een gevoel hebt en dat een keer wilt uitproberen.

PERSOONLIJK

Met beiden heb ik ervaring. Nou scheelt het natuurlijk dat ik genoeg in huis heb om er niet persé op uit te hoeven om een ritueel wapen te gaan zoeken (niet dat dat mij zal tegenhouden, maar dat geheel terzijde). Ik zal hier wat dieper op ingaan bij de diverse individuele wapens die ik zo zal beschrijven. In het algemeen kan ik wel, met het nodige genoegen, zeggen dat de meeste van mijn rituele wapens gebruikt zouden kunnen worden als wapen, maar "in de handen van een goedgetrainde geheim agent is zelfs een stijf opgerolde Eppo een dodelijk wapen" . Overigens beschouw ik niet elk wapen wat ik tijdens een ritueel draag meteen als ritueel wapen.

MIJN RITUELE WAPENS

 

THOR'S HAMERS

Het is verleidelijk om te zeggen: iedere Asatruer zou er minstens één moeten hebben! Dat zal ik niet doen, want dat moet iedereen uiteindelijk gewoon zelf weten. Zelf heb ik twee ‘vaste' Thor's hamers, een grote en een kleine.

De grote is gemaakt van de kop van een kloofbijl, een idee wat ik met dankbaar enthousiasme van anderen heb afgekeken, en een steel van, als ik mij niet vergis, berkenhout. En nee, dat is niet omdat het persé berk moest zijn, maar omdat een vriend van me een stammetje had staan met een stuk wat lief naar me keek. Dit is de hamer die ik bijna altijd gebruik als ik een hamerrite doe. Het is een zwaar, solide wapen dat voor mij lekker vasthoudt en wat me ook buiten rituelen om vaak genoeg tot steun dient.

Deze hamer heb ik specifiek als Thor's hamer gemaakt en is in die zin dus vooral ritueel wapen – wat niet wegneemt dat ik het bij gelegenheid ook gebruik voor meer mondaine taken, zoals nootjes kraken of het vastzetten van een moker op een steel om, u raadt het misschien al, een nieuwe Thor's hamer te maken.

De kleine hamer heb ik gekocht op een vikingmarkt. Ik heb hem eerst als hanger gedragen en heb hem nu bij mijn sleutelbos hangen. Het is een forse hanger die ik af en toe voor een hamerrite gebruik als ik bijvoorbeeld de grote niet bij me heb. Ook deze heeft me buiten rituele context vaak genoeg tot steun en genoegen gediend. Ook deze heb ik voor dit ‘doel' gekocht.

Er is nog een derde hamer. Als onderdeel van mijn wapenverzameling heb ik een zogenaamde krijgshamer. De krijgshamer heeft een zware, botte kant (om iemand in harnas murw of zelfs knock-out te slaan) en een scherpe punt (om daarna op je gemak mee door het harnas van de murwgeslagene te meppen). Dit wapen is, als hamer, een enkele keer voor een hamerrite gebruikt. Het heeft als magisch wapen best wat in zijn mars, maar is nooit om die reden gekocht. Functie volgt hier vorm.

PATRU

‘Patru' is het oud-Assyrische woord voor ‘dolk'. Ik heb dat woord gebruikt als naam voor een houten dolk. Het hout is zogenaamd ‘bog-wood', wat letterlijk ‘moerashout' betekent. Dit is hout wat lange(re) tijd in een moeras heeft gelegen en daardoor bewaard is gebleven en, in dit geval, een mooie zwarte kleur heeft gekregen.

Patru is geen lief wapen. Toen ik het voor het eerst zag, was er meteen de associatie met middeleeuwse stiletto's. Dit zijn dunne steekdolken met nauwelijks een stootplaat en geen snijvlakken, maar met een des te scherpere punt. Dit type wapen was bedoeld om door maliënkolders of de kieren van een harnas te kunnen steken. Het was niet zoals bijvoorbeeld de saex (zeg maar: de viking-variant van het Zwitser legermes, of het Amerikaanse Ka-bar mariniersmes) een stuk gereedschap waar je toevallig ook mee kon vechten. De stiletto kon ook makkelijk verborgen gedragen worden in bijvoorbeeld de mouw of een laars. Toch is Patru zeker ook geen naar wapen. Net zoals de stiletto in sommige gevallen een laatste redmiddel was, is deze dolk niet uitsluitend een aanvalswapen. Wel is het een wapen wat niet licht opgepakt dient te worden. Voor aanval of verdediging, het is een wapen om een doel mee te bereiken, maar alleen als je bereid bent hard te zijn.

Vanwege materiaal en vorm is het nooit bedoeld als gebruiksvoorwerp in de meer pragmatische zin van het woord. Ik heb het gekocht omdat toen ik het wapen zag ik wist dat ik het wilde hebben -moest hebben. Het lag tussen drie andere, eveneens moerashouten, dolken, maar dit was de enige die tegen me sprak. Ik ben benieuwd naar het volle potentieel van het wapen, want voor mijn gevoel ben ik er nog nooit voluit mee gegaan. Er is nog nooit een (magisch/rituele) situatie geweest die gebruik van Patru nodig maakte. Ik merk ook dat ik er bij deze dolk veel meer dan bij mijn andere wapens op let door wie en hoe het wapen wordt opgepakt. De enige specifieke connotatie die de houten dolk in de loop der tijd heeft meegekregen, is een soort verband met Tyr, maar dan wel Tyr als oude oorlogsgod, die wanneer nodig bikkelhard op zijn doel afgaat.

ZWAARD

Het is een mooi, zij het voorlopig nog steeds naamloos, tweehands zwaard, met een dubbele bloedgeul. Het is semi-scherp en daarom helaas niet geschikt voor re-enactment vechten, al is het wel naar die standaard gesmeed. Het is een zwaard waar ik bijna twee jaar op heb moeten wachten, maar het is ruimschoots de moeite waard gebleken.

Bij dit wapen hoort een klein stukje voorgeschiedenis. Er is een periode geweest waarin ik nogal eens heb lopen mopperen dat het erop leek dat Tyr mijn zwaardenverzameling een beetje als zijn persoonlijke arsenaal gebruikte (wat uiteraard allemaal best wel meeviel, hoor). Nou is het natuurlijk een mooi compliment voor een verzameling als bijvoorbeeld iemand als Tyr zich ervoor interesseert, maar ik heb het probleem dat een eenmaal aan een god of godin gewijd wapen ophoudt een ‘normaal' wapen te zijn. Het maakt het voor mij moeilijker om het zomaar te pakken en vast te houden. En ik wil er toch wel een paar houden die echt van mij zijn. Nou was en ben ik heel blij met dit wapen, dus toen het erop leek dat deze ‘ook' weer naar Tyr zou gaan, was ik daar niet blij mee (ik druk mij hier iets eleganter uit). Totdat ik mij realiseerde dat het voornamelijk in mijn hoofd zat (het zal niet de eerste keer zijn). Uiteindelijk heb ik het wapen op midzomer aan Tyr en mijzelf gewijd. Tyr kan er gebruik van maken, maar het blijft ook mijn zwaard. En dat werkt tot nu toe best heel goed.

Het is geen wapen wat je makkelijk in een ritueel gebruikt. Het is bijvoorbeeld te groot om een runencirkel mee te trekken. Het is echter wel weer heel geschikt om bijvoorbeeld Tyr mee aan te roepen of wanneer je een krijgsritueel zou willen doen.

Ik heb dit wapen overigens niet gekocht met de bedoeling er een ritueel wapen van te maken. Eerder het tegenovergestelde. Toch is de uiteindelijke balans zeer naar tevredenheid. En het blijft een akelig mooi zwaard.

TWEE MESSEN

Er zijn twee messen die ik met regelmaat tijdens rituelen draag: mijn Sami-mes en mijn ‘pattern-welded ' saex. Beiden zijn messen die bij uitstek als gereedschap dienst kunnen doen. Zowel het Sami-mes zelfs nog in deze tijd als de saex in de Vikingtijd waren gebruiksvoorwerpen die je ook als wapen kunt en kon gebruiken. Vooral het Sami-mes heb ik gebruikt voor bekant alles -van het splijten van houtjes voor een vuur tot het openen van een bierflesje en het snijden van worst en brood. De saex gebruik ik aanmerkelijk minder, omdat het een vrij zeldzaam wapen is.

De saex is vooral een ritueel wapen geworden omdat het deel uitmaakt van mijn ‘kostuum', zoals bijvoorbeeld tijdens een midzomerritueel. Daarnaast vind ik het een erg mooi wapen en weet ik dat het een goed stuk werk is -ik ken de smid die het gesmeed heeft en het is niet het enige wapen wat ik van hem heb.

Het Sami-mes is een mes wat een vriend heeft meegenomen uit Finland, omdat het een type mes was wat ik graag voor mijn verzameling wilde hebben (ik had regelmatig bewonderend naar zijn Sami-mes zitten kijken). Groot was mijn vreugde toen het niet alleen een erg mooi, maar dus ook een erg praktisch mes bleek te zijn. Als ik mij het correct herinner, is de eerste keer dat ik deze bij een ritueel gedragen heb omdat ik het toch bij de hand had en omdat ik dacht "Waarom ook niet? Het is altijd handig een goed stuk staal bij je te hebben.". En dat is dan ook vooral het gevoel wat ik bij dit wapen heb: het is praktisch en dus ook heel geschikt voor praktische dingen. Dat kan zowel zijn om een stuk touw af te snijden om een vaandel op te hangen als om een runencirkel te trekken. En het is gewoon een prettig mes om bij je te dragen.

Deze messen zijn niet gekocht als ritueel wapen en blijven zowel ritueel als niet-ritueel vooral hele praktische en pragmatische voorwerpen -zeg maar een soort groot formaat zakmessen.

Overigens is zeker het gebruik van een mes als ritueel wapen natuurlijk niets uitzonderlijks. Wicca's bijvoorbeeld hebben de ‘atame' en je hoeft maar een slechte horrorfilm op te zetten, of er zit wel een offerscene in waarin men een dolk in het hart van bij voorkeur een bevallige jongedame stoot. Wat al weer aangeeft dat een mes of dolk een wat dubbel imago heeft, maar dat is voer voor wellicht een andere studie.

EEN PAALBIJL EN EEN SPEERPUNT

Deze paalbijl is een zogenaamde ‘Dane-axe', letterlijk: ‘Denenbijl', of wellicht ‘Deense bijl'. De paalbijl is een wapen met een lange schacht, ongeveer 1,60 m., met een vrij zwaar en groot bijlblad waarvan de punt nog net iets boven de schacht uitsteekt. Door zijn bouw is het wapen als bijl, speer en vechtstaf (‘quarter-staff', ‘bo') te gebruiken. Ik heb er tegen gevochten tijdens re-enactmenttrainingen en ik kan u verzekeren dat het een buitengewoon veelzijdig en effectief wapen is.

Ritueel gezien is er door het formaat nog minder mee te doen dan met een zwaard. Toch heb ik het al twee keer gebruikt tijdens een ritueel, maar dan vooral als een soort kostuumdeel om een bepaald gevoel op te wekken. Deze paalbijl heb ik, juist omdat het een zo veelzijdig wapen is, met een pragmatische en doelgerichte Tyr geassocieerd -bereid om te vechten, maar toch op een andere manier dan zoals ik bij Patru heb beschreven. Dit deel van Tyr is voor mij meer het deel die de lol van een goed gevecht kent en er daarom niet bang voor is, maar er ook niet persé naar op zoek is.

Dit wapen heb ik al langer dan enig van de andere wapens die ik tot nu toe heb beschreven en is puur gekocht als onderdeel van de verzameling. Al is het al het derde wapen wat op de een of andere manier met Tyr verbonden is – maar ik kan hem zijn smaak in wapens moeilijk kwalijk nemen.

De speerpunt was voor re-enactment bedoeld, maar is op mijn verzoek scherp geslepen. Het is geen hele grote speerpunt, ongeveer 35cm. lang en 3,5 cm. breed, met een soort dubbele bloedgeul (dat was de reden waarom ik ervoor gevallen ben).

Deze speer associeer ik vooral met Wodan, al ben ik tot op heden nog steeds op zoek naar een goede schacht ervoor. Ik heb voor mezelf besloten dat ik een natuurlijk gevormde schacht van hout wil (dus geen bezemsteel of ronde stok van de Gamma bijvoorbeeld), maar zie maar eens een stuk dood hout te vinden wat recht genoeg is om een speer van te kunnen maken… De punt heb ik al een aantal malen gebruikt om een runencirkel mee te trekken door er de runen mee in de lucht te tekenen. Een losse speerpunt verschilt wat dat betreft niet veel van een dolk, praktisch gezien -een scherp deel en een bot deel om vast te houden. Ondertussen heeft Etje in het Schwarzwald een prachtig stuk taxushout gevonden. Samen met een metalen punt (zoals je die ook op wandelstokken ziet) is deze de speerschacht geworden.

Het is nooit mijn bedoeling geweest om met deze speer te gaan vechten, maar ik heb hem ook niet specifiek als ritueel wapen gekocht. Het is een beetje als met Patru: er was iets aan dit wapen wat me trok en dat maakte dat ik het wilde hebben.

VERLANGLIJSTJE

Ondanks alle wapens die ik al heb, zijn er nog velen die ik aan de verzameling wil toevoegen. Ik zal het hier houden bij de twee die ik graag zou hebben omdat ik ze ook als ritueel wapen zou willen gebruiken, of in elk geval uitproberen.

De eerste is een Sumerisch sikkelzwaard. Het is een zwaard met een hele typische kromming die me zowel om de vorm als de historische achtergrond steeds meer is gaan intrigeren. Als ik die ooit zou proberen, zou het niet Asatru-gerelateerd zijn en ik heb dan ook geen idee hoe dat zou gaan uitpakken, maar er moet ook iets uit te vinden overblijven.

De tweede en wellicht wat haalbaardere is een bronzen of koperen speerpunt, een beetje naar Keltisch model. Ik stel me dat voor als een goed wapen voor Tyr en in tegenstelling tot (de meeste van) mijn andere wapens zou ik deze wel speciaal voor hem willen hebben.

BESCHOUWING

Hoe leuk ik wapens ook vind, hoe blij ik ook ben met mijn verzameling, hoe graag ik die ook verder wil uitbreiden, ritueel en anders, ik heb dit artikel niet geschreven met als doel het daarover te kunnen hebben.

Dit artikel had nog veel uitgebreider kunnen zijn. Ik kan dieper ingaan op wat ik bij de diverse wapens voel, of ik kan dieper ingaan over hoe ik ze in rituelen kan gebruiken of zou willen gebruiken. Ik zou dieper in kunnen gaan op de geschiedenis en het gebruik van rituele wapens door de eeuwen heen. Maar ook dat was niet mijn doel.

Wat wel mijn doel is, is een stukje ervaring delen. Rituele wapens zijn er in vele soorten en maten en kunnen op de meest onverwachte plekken opduiken. Een Thor's hamer uit een kloofbijl. Een houten dolk. Een zeer pragmatisch Sami-mes.

En daarmee kom ik op misschien wel het belangrijkste punt van dit hele verhaal. Ik citeer nogmaals Agent 327, die zei: "In de handen van een goed getrainde geheim agent is zelfs een stijf opgerolde Eppo een dodelijk wapen.". Het gaat hier natuurlijk niet om het ‘dodelijk', helemaal niet. Waar het wel om gaat, is dat een ritueel wapen vele vormen kan hebben. Het hoeft geen groot zwaard te zijn. Het hoeft geen met glitter bezette dolk te zijn. Het hoeft niet van staal gesmeed door een eeuwenoude geheime orde te zijn. Waarom zou een goed keukenmes niet bij gelegenheid als ritueel mes kunnen dienen? Waarom zou je geen runencirkel kunnen trekken met je zakmes? Waarom zou een stevige hamer niet voor een hamerrite gebruikt kunnen worden? Wat ik bedoel, is dit: als u een ritueel wapen nodig heeft of wilt hebben, maar u heeft er geen, of u heeft het niet bij de hand, kijk dan eens met andere ogen naar wat u wel heeft. Durf daarvoor open te staan, durf er creatief mee te zijn, en u zult zien dat er meer mogelijk is dan u misschien voor mogelijk had gehouden!

  • Er zij hier met klem gezegd dat geen enkel wapen wat ik heb, gebruikt of bedoeld is om lichamelijk letsel toe te brengen (en dat ik hoop dat dat nooit nodig zal zijn).
  • Een aantal jaren terug heb ik, keurig met vergunning, een vuurwapen in huis gehad, maar ik heb nooit de behoefte gehad om dat als ritueel wapen te gebruiken, dit nog los van praktische en legale bezwaren. Ze had overigens wel een naam: Ripley.
  • Citaat van Agent 327, uit een oude Eppo die ik helaas niet meer heb.
  • De Sami zijn het volk wat veel mensen als de Lappen kennen. Een Sami een Lap noemen is echter ongeveer net zo erg als een Innuit een Eskimo noemen: het is een scheldwoord (zo heb ik begrepen).
  • ‘Pattern-welded' staal is gevouwen of gelaagd staal, ook wel Damascener staal genoemd.

 

BRONNEN

Oxford Advanced Learner’s Dictionary – Jonathan Crowther (hoofdredacteur)

Oxford University Press, Oxford, 1995, vijfde druk

Agent 327 – Martin Lodewijk
Uitgeverij M (Meulenhoff)

“Encyclopedie van Wapens”David Harding (hoofdredacteur)
Uitgeverij Helmond, Helmond, 1990

 

 

Vraag en Asatru

Vraag en asatru

Iemand stelde mij de vraag: ‘Wat is asatru dan?'. Het was een oprecht geïnteresseerde vraag van iemand die er niets van wist. Het was een vraag die ik graag wilde beantwoorden, omdat asatru bij mijn leven hoort. Ik had echter geen antwoord. Met wat omschrijvingen heb ik geprobeerd toch iets te vertellen, maar het kwam geloof ik niet heel goed over. Niet zo vreemd ook, omdat ik eigenlijk zelf nogal werd overvallen door het feit dat ik het niet wist. Ik ben niet op mijn mondje gevallen, ik kan aardig overweg met woorden, dus dat was het niet. Het was simpelweg dat ik niet wist hoe ik asatru moest ‘samenvatten'.

En dat frustreert me in niet geringe mate, kan ik U zeggen (met een grijns trouwens, want in de frustratie ligt natuurlijk ook een uitdaging!).

Wat U nu leest is een poging tot het antwoord op die uitdaging. Betekent dat dat ik ondertussen precies weet hoe ik asatru moet samenvatten? Nee. Absoluut niet. En ik weet niet zeker of me dat ooit zal lukken en zelfs niet of ik dat uberhaupt wil. Zie het liever als een soort bespiegeling en in elk geval een poging de vraag te beantwoorden die diegene aan mij stelde.

Asatru is…

U kent misschien wel die tekeningetjes van ‘Liefde is…' (… handen vasthouden, … samen onder een paraplu door de regen lopen', dat werk). Misschien is dat wel de vorm om een eerste antwoord op de vraag te geven.

Asatru is… mooi.
Asatru is… eng.
Asatru is… spannend.
Asatru is… uitdagend.
Asatru is… confronterend.

Makkelijk gezegd, op zich, en deze woorden zijn waarschijnlijk van toepassing op iedereen die met religie bezig is. Je zou dus net zo kunnen zeggen ‘Buddhisme is…', of ‘Katholicisme is…'.

Het kan natuurlijk wel mooi dienen als een raamwerk.

Asatru is mooi. Het geeft me vrienden, al heeft het me wat tijd gekost om me dat te realiseren en om dat te accepteren. Goden en godinnen die me kracht geven, die me helpen, die me een schop onder mijn kont geven, die me soms vasthouden.. Wezens om mij heen, die waken over een land of streek, die waken over mijn huis, die muziek maken en dansen en zingen (ik zeg dit terwijl ik naar buiten kijk, naar het wuiven van een boomkruin, naar wat iele sneeuwvlokjes en denk aan het ruisen van bladeren of de geur van lente of vorst). Het geeft me ook een vorm van geborgenheid. Ik ben nooit echt bang geweest voor de dood. Ik hoop dat ook nooit te worden. Het is mijn hoop dat wanneer ik doodga ik waardig word bevonden om een einherjar te worden, een van de krijgers die tijdens Ragnarok aan de zijde van de goden meevecht (en die tot die tijd, vecht, eet en drinkt -geen slecht tijdverdrijf, dacht ik zo!). En mocht dat niet gebeuren, dan ga ik naar Hel (zeker niet te verwarren met het christelijk themapark van dezelfde naam). Degenen in Hel zijn degenen die na Ragnarok de werelden opnieuw mogen bevolken. En voor het zover is, Hel is een plaats van verlokkingen zoals kennis en verhalen en zeker niet in de laatste plaats de gastvrije vrouwe Hella. Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat beide ideeën mij aantrekken. Omdat ik het gevoel heb dat ik niet bang hoef te zijn voor de dood, omdat ik toch wel op een goede plek terecht kom. En dat vind ik mooi.

Asatru is ook eng. Het is geen makkelijke religie. Het is geen religie: ‘ik zeg braaf mijn gebedje voor het slapengaan en als ik wakker wordt, is alles anders/beter/opgelost'. Het is een religie waarbij je altijd zelf verantwoordelijk blijft -misschien niet voor alles wat er gebeurt, want de Nornen weven de draden van je wyrd, je lot. Je bent echter wel verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt. Ik kan namelijk misschien niet altijd kiezen of er een splitsing op mijn pad komt, maar het blijft wel altijd mijn keus of ik linksaf of rechtsaf ga. En met die keuzes geef ik de Nornen nieuwe draden om in mijn wyrd te weven. Is dat eng? Ja, voor mij wel, want ik weet dat ik niet altijd de juiste/slimste/beste keuzes maak en dat ook die draden dus in mijn wyrd meegeweven kunnen worden.

Asatru is spannend. Deels door het voorgaande, maar niet alleen daarom. Asatru geeft letterlijk werelden om te ontdekken, wezens om te ontmoeten, avonturen om in terecht te komen. Het geeft een kans om te vechten, te vallen, te leren. Het geeft een kans om te voelen en om te vertrouwen. En dat is spannend, want je weet uiteindelijk nooit zeker wat er gaat gebeuren of wat de uitkomst zal zijn.

In het verlengde hiervan: asatru is uitdagend. In de verantwoordelijkheid en in het avontuur zit de uitdaging om daar wat mee te doen. In de hele religie zit de uitdaging om na te denken. Op het gevaar af arrogant te klinken: asatru is geen religie voor domme mensen. En dan bedoel ik niet in de strikte zin van IQ, want waarom zou je alleen gelovig kunnen zijn boven een bepaald IQ? Wat ik bedoel, is dat je wel moet openstaan voor indrukken. Je moet durven accepteren dat er meer is, dat hen die je ontmoet soms misschien andere ideeën hebben en dat je met de een beter zult kunnen opschieten dan de ander.

En ja, asatru is confronterend. Ook dit grijpt weer terug op het voorgaande. Doordat je keuzes in je wyrd geweven kunnen worden, kan het zijn dat je later een draad ziet waarvan je zoiets hebt: ‘had ik dat maar nooit gedaan,' of: ‘had ik toen maar een andere keus gemaakt'. Je ziet jezelf terug in een spiegel die niet flatteert. Het is confronterend omdat uitdagingen confronterend kunnen zijn -je zult niet iedere uitdaging aangaan of aankunnen en dat is soms niet makkelijk.

En dan

Zo… Wauw… Klinkt dit negatief? Nee, voor mij niet. Eng? Ja, absoluut. En toch is er geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om iets anders dan asatruer te zijn. Ik ben altijd al religieus geweest, maar bij asatru voel ik me thuis. Het maakt die ‘klik' waarvan je weet ‘dit is het'. Het is ingebed in mijn leven, het is deel van mijn leven en ondanks het feit dat het niet altijd makkelijk is, kan ik me eigenlijk geen leven zonder asatru en zonder al die rare en lieve en gekke goden en godinnen en andere wezens voorstellen.

Ik begon al met ‘asatru is mooi'. Ik denk dat dat dan toch de kern voor mij is. Want goed en slecht, reuzen en goden, vreugde en valkuilen, het is wel mijn leven.

Tot slot nog één klein dingetje. Iemand heeft gezegd (danwel, zou gezegd hebben): ‘er zijn zoveel vormen van asatru als er asatruers zijn.' Ik heb die kreet in mijn hart gesloten. Het betekent namelijk dat ik altijd mijn geloof heb, maar het betekent ook (hier komt de disclaimer ) dat dit slechts mijn verhaal is en dat wat voor mij geldt en werkt, niet voor een ander hoeft te gelden.

Stilleward

Donar

DONAR 

Denkend aan de Noordse goden en godinnen zijn er diverse namen die meteen in me opkomen. Donar is er daar zeker één van. Beschreven als een beer van een man met wild rood haar is hij een tot de verbeelding sprekende verschijning. Om zijn middel is een magische riem gegord en hij draagt de ijzeren handschoenen waarmee hij Mjollnir vasthoudt en hanteert. Een vreeswekkende vijand, maar ook een inspirerende wapenbroeder.

Donar is waarschijnlijk het best bekend als dondergod. Als hij zijn machtige hamer werpt, is dat de bliksemflits en als hij rijdt in zijn door twee bokken getrokken stijdwagen is dat de rollende donder. De Romeinen stelden hem vaak gelijk aan Jupiter en als de Grieken hem gekend hadden, zouden ze hem zeker met hun Zeus vergeleken hebben.

Donar is echter niet alleen een dondergod, maar ook een god van de oorlog. Tacitus beschrijft hoe de Germaanse stammen zijn naam schreeuwden en hem aanriepen wanneer zij ten strijde trokken. Het is een beeld dat past bij veel van de beschrijvingen die wij van hem kennen. Hij wordt afgebeeld als krijger: eenvoudig, nobel, dapper en soms hard. Hij staat altijd klaar als er gevaar dreigt: een held zonder angst en een onoverwinnelijke strijder. Hij is de onvermoeibare tegenstander van demonen en reuzen.

Hierboven is al gezegd dat de Romeinen Donar met Jupiter vereenzelvigden. Het interessante hieraan is dat Jupiter de oppergod in het Romeinse pantheon is. Men zou kunnen stellen dat door deze vereenzelviging Donar word gezien als oppergod -terwijl dat traditioneel toch de Oude is, Wodan. Nu is het echter bekend dat in bepaalde gebieden, met name Noorwegen en in het bijzonder IJsland, Donar als de eerste god werd gezien, nog vóór Wodan. De verklaring die hiervoor wordt gegeven is dat Wodan de oppergod is van centralistische, door-koningen-geregeerde maatschappijen is. In Noorwegen en IJsland, waar de samenleving (in eerste instantie) veel losser was georganiseerd, zou Wodan dan ook niet de meest logische keuze zijn. In een samenleving van individuen en krijgers is Donar met zijn kracht en moed veel meer een god om je tot te wenden. Er wordt ook wel gezegd dat Wodan de elite krijgt en Donar de boeren.

Een derde aspect is dat van vruchtbaarheidsgod. In die hoedanigheid wordt hij soms wel ‘Aardezoon' genoemd, als zoon van de aardegodin Jord. De hamer Mjollnir wordt dan een symbool voor mannelijke vruchtbaarheid. Naar mijn mening valt dit samen met het meer algemene beeld van Donar als een god die waakt over het welzijn van de gemeenschap. Vruchtbaarheid, niet alleen binnen de familie, maar ook van vee en veld, zijn van onschatbare waarde voor dat welzijn. Daarnaast kan Mjollnir ook verbonden heiligen. In die zin is Donar onder andere de beschermer van het huwelijk en van getrouwde stellen.

Thor, Dondervader, Aardezoon en strijdmakker

Maar wat betekent Thor (Donar) voor mij persoonlijk? Ik denk niet dat ik iemand hoef te vertellen hoe moeilij het is om in woorden te vangen wat iemand voor je betekent, maar ik zal het proberen.

Ondertussen alweer een tijd geleden had ik er met iemand een discussie over, of je goden met een ‘g' of ‘G' moet schrijven. Ik gebruikte altijd een ‘G'. Het was een teken van respect, iets om aan te geven dat ik het gevoel had dat ze boven mij stonden. Als tegenargument kwam dat de goden, bij wijze van spreken, ook maar mensen zijn. Het zijn vrienden en je schrijft ‘vrienden' ook niet met een ‘V'. Ik vond het een steekhoudend argument. Een van de dingen die ik zo waardeer in het Noordse pantheon is dat de goden menselijk zijn. Ze zijn niet onfeilbaar, ze hebben emoties en reageren daar op. Dat maakt ze voor mij veel tastbaarder; ze zijn makkelijker te bevatten. Ik schreef ‘Goden' echter consequent met een ‘G'. Een ‘g' gebruiken was iets wat ik moeilijk vond en onaangenaam.

Om nou aan te geven wat Thor voor mij betekent: hij is de eerste die ik vriend durfde te noemen, bij wie ik ‘god' met een ‘g' schreef in plaats van een ‘G'. Tegenwoordig doe ik dat sowieso, maar toen was het grote stap.

Ik stel me ook zo voor dat het makkelijker zou zijn om op Thor te schelden. Dat klinkt misschien wat vreemd, maar wat ik bedoel, is dat Thor voor mij eerst een vriend is en dan pas een god. In mijn woonkamer staat mijn Thors hamer, Glamdring Mjollnirson (ja, ik ben Tolkien-fan en nee, mijn hamer is niet Mjollnir, dus ik noem hem ook niet zo). Ik gebruik hem met liefde en plezier voor de hamer-rite. Ook als ik een keer bang ben ergens voor, grijp ik ernaar. Het gewicht van de hamer, het gevoel van het hout van de greep, de ijzeren kop die op mijn hand rust, samen geven ze me net dat stukje rust en vertrouwen waardoor ik de moed kan opbrengen om datgeen te trotseren wat tegenover mij staat.

Thor, Dondervader

Als klein kind was ik bang voor onweer. Mijn ouders zeiden toen op een gegeven moment dat er niets was om bang voor te zijn. Ze vertelden me dat het Thor was die met zijn bokkenwagen over de wolken racete en foto's nam. Vanaf dat moment ben ik eigenlijk nooit meer bang geweest voor onweer -als kind stond ik regelmatig voor het raam tijdens een onweersbui om maar op de foto te staan- en ben ik er zelfs heel erg van gaan houden. De felle, gevorkte flits, het scherpe, scheurende geluid, of het diepe rommelen, ik kan er geen genoeg van krijgen. Nu, terwijl ik dit schrijf, kan ik niet anders dan realiseren dat hij ook toen al mijn ‘mensenvriend' was.

Thor, Aardezoon

Met het vruchtbaarheidsaspect, of met Thor als beschermer van huwelijken en getrouwde stellen heb ik tot nu toe geen persoonlijke ervaring. Wat ik er van kan zeggen, is dat het mij aanspreekt. Tijdens het schrijven van dit stuk is het nog maar kortgeleden dat ik gehoord heb van Thor als Aardezoon danwel vruchtbaarheidsgod. Ik heb er eigenlijk nooit zo over nagedacht, maar nu dat ik het weet, lijkt het mij passend. Het is iets dat goed voelt.

Thor als beschermer van huwelijken en getrouwde stellen vind ik mij makkelijker voor te stellen. Ik neem zulke dingen heel erg serieus. En als ik dan denk aan Thor als bewaker van verbonden… Laat ik het zo zeggen: ik denk dat als je een band wilt losmaken, waar Thor getuige van het smeden ervan was, je een verdomd goede reden moet hebben, omdat hij het anders niet pikt. En terecht. Zo zie ik een huwelijk. Bij het trouwen wordt vaak gezegd ‘tot de dood ons scheidt'. Wij kunnen echter niet in de toekomst schouwen en wij kunnen niet weten wat wij nog op ons pad zullen vinden. Het kan daarom best zijn dat er ooit een goede reden is om een huwelijk te ontbinden. Ik geloof niet dat Thor dat erg zou vinden, maar ik denk wel dat ‘goed' het sleutelwoord is.

Thor, stijdmakker

Op een gegeven moment was er een zwaard wat ik heel erg graag wilde hebben (het zwaard van generaal Maximus uit de film ‘Gladiator'). Via eBay vond ik iemand die het verkocht en met meer enthousiasme dan wijsheid heb ik erop geboden en het uiteindelijk gewonnen. De verkoper (een Amerikaan) had al gezegd dat hij het geen bezwaar vond om naar Europa te sturen, maar de pakketdienst was een andere mening toegedaan (iets vaags over verboden wapens, of zo). Nodeloos te zeggen dat ik uitermate gefrustreerd was toen ik dat te horen kreeg. Ik heb toen met bepaald veel overtuiging een kort ritueel gedaan om aan Thor te vragen ‘of dat dat als er een manier was om dat verdomde zwaard hierheen te krijgen, mij die manier te laten vinden'. Wat bleek nu, de broer van een hele dierbare vriendin van mij (Amerikaans) zou een over aantal weken naar Nederland komen. Desgevraagd vond hij het geen enkel probleem om het zwaard mee te nemen. Het zwaard kon toen binnen de V.S. verstuurd worden (kennelijk weer geen probleem voor de pakketdienst), waarna hij het zou meenemen op het vliegtuig als ruimbagage (geen enkel probleem voor zowel luchtvaartmaatschappij of douanae). Het duurde allemaal wat langer, maar ik heb met de broer afgesproken op het vliegveld en heb uiteindelijk dus maar wel mooi mijn zwaard gekregen.

Voor mij is Thor een strijdmakker, iemand die ik om hulp kan vragen als ik ergens voor moet of wil knokken, maar niet weet hoe, of van mezelf denk dat ik in mijn eentje de kracht niet heb. Het is wel iemand die je om hulp moet vragen bij praktische, of pragmatische, dingen. Een andere keer heb ik hem gevraagd iemand te helpen vechten tegen iets ongrijpbaars. Ik weet niet of het gewerkt heeft, maar het was anders. Terugdenkend was dat laatste ook minstens zoveel om te ontladen en niet alleen om te helpen.

Bovendien, een zwaard in handen krijgen is natuurlijk wel een heel mooi tastbaar bewijs dat iets alsnog goed terecht is gekomen.

Thor

Thor is iemand die mij heel erg aanspreekt (waarbij gezegd zij dat meer goden en godinnen dat doen). Thor is op een bepaalde manier aangenaam ongecompliceerd. Hij heeft een prettige ‘no nonsense'-manier van dingen doen. Dat is een van de redenen dat ik hem dus voor praktische dingen te hulp zal vragen. Als ik bijvoorbeeld met woorden zou worstelen, zou ik waarschijnlijk Odin om hulp vragen. Als ik mij rot voel of ongelukkig, wend ik mij tot Nehelennia. Voor bescherming van de haardplaats: Heimdal (hoewel ik daarvoor middels een hamerrite ook Thor zou kunnen vragen). En de vuurliefhebber in mij voelt zich aangetrokken tot Loki. Maar, als er ergens voor geknokt moet worden, dan wil ik Thor aan mijn zij. Thor geeft mij vertrouwen. Hij geeft mij het gevoeldat ik een kans heb.Verliezen vind ik niet erg -ja, ik baal natuurlijk, en nee, ik vind het niet leuk- maar verliezen zelf is geen ramp, zolang ik maar het gevoel heb dat ik een eerlijke kans heb gehad. Dat geeft mij de rust om te zeggen: ‘Het is klote, ik baal ervan dat het niet gewerkt heeft, maar ik heb goed gevochten. Ik heb eervol gevochten en ben strijdend ten onder gegaan'.

Daar is iets moois aan. Is dat niet een van de grote geschenken die een vriend je kan geven? Het gevoel dat je goed gevochten hebt en dat je, of je nou hebt gewonnen of verloren, met opgeheven hoofd kunt lopen?

Ik weet niet of ik zal sterven met een wapen in de hand. Ik weet niet of ik, als ik een wapen in de hand zou hebben, waardig bevonden zou worden om te vechten en te drinken in Valhalla, als einherjar. Maar ik weet wel dat als ik ooit een einherjar zou worden, ik, als Ragnarok komt, een plek dicht bij Thor zal zoeken om samen met hem te vechten.

Bisjpalen

Voor vele volkeren (of in vele geloven) spelen de voorouders een belangrijke rol. Zij zijn aanwezig en kunnen invloed uitoefenen op ons leven. Daarom moet je er iets mee -je moet ze een plaats geven in je leven.

Voor asatruers kan dat gebeuren door ze te gedenken, door een hoorn met  bier of mede ter hunner eer te heffen of door hen  offers te brengen. Zelf bijvoorbeeld vind ik het heel prettig om tijdens een wandeling even te pauzeren bij of op een grafheuvel. Ik vind het prettige plaatsen en zelfs als ik niets specifiek ritueels doe, of niets wat specifiek op de voorouders betrekking heeft, zal ik toch altijd een offer achterlaten voor de voorouders en de geesten van de betreffende grafheuvel, meestal in de vorm van een deel van het eten en drinken wat ik heb meegenomen. Dit is natuurlijk maar een van de vele manieren.

Op zoek naar een museum om naar toe te gaan, kwamen wij (Etje en Stilleward) op een tentoonstelling van het Tropenmuseum in Amsterdam. Deze tentoonstelling had als onderwerp 'bisjpalen'.

 

Bisjpalen is een gebruik van het Asmatgebied in Papua Nieuw Guinea. De Asmat gaan er vanuit dat een overlijden meestal het gevolg is van kwade geesten en dat door zo'n overlijden de balans verstoord wordt. Één van de gevolgen is dat de geesten van de overledenen niet naar Safan, de geestenwererld, kunnen. De balans moet dus hersteld worden.

Hiervoor is het bisjritueel. Een groep mannen gaat het woud in en velt daar een wilde nootmuskaatboom. Deze boom wordt dan mee terug genomen naar het dorp (wat overigens eerst ritueel veroverd moet worden op de vrouwen die zijn achtergebleven). Die nootmuskaatboom wordt dan helemaal bewerkt met afbeeldingen van de gestorvenen. Grappig detail is dat de boom omgekeerd gebruikt wordt, in de zin dat de top uiteindelijk in de grond gezet wordt en dat de onderkant van de stam de bovenkant van de paal wordt. Een van de wortels wordt bewerkt tot een soort vaandel wat fier schuin omhoog steekt (de naam voor dit deel van de bisjpaal is 'tsjemen', wat letterlijk 'penis' betekent, en ook uit de afbeeldingen van de mensen blijkt een verfrissend gebrek aan preutsheid). Als de bisjpaal klaar is, wordt deze neergezet. Uit het vellen van de boom en het maken van de bisjpaal wordt veel kracht gehaald en als de paal en daarmee het bisjritueel voltooid zijn, is de balans hersteld en kunnen de geesten alsnog naar Safan.

Het is nog de moeite van het vermelden waard dat een van de onderdelen van bisjritueel het koppensnellen was, dus dat je vrolijk (of dan toch in elk geval strijdlustig) naar een rivaliserend dorp trok, daar een aantal mensen over de kling joeg en hun hoofden -en daarmee hun kracht- mee terug voerde naar je eigen dorp. Het feit dat dat dorp dan vervolgens ook weer de balans moet herstellen en weer op wraaktocht naar je eigen dorp ging, zorgde ervoor dat je je de komende generaties in elk geval niet hoefde te vervelen. Het koppensnellen is overigens , alweer geruime tijd verboden, iets wat door een deel van de bevolking stiekem misschien nog wel steeds betreurd wordt.

Terug naar de tentoonstelling. Het Tropenmuseum had voor deze tentoonstelling een deel van de hal helemaal afgesloten met grote doeken, zodat je echt een apart deel had voor het woud van bisjpalen. Door de dimme belichting en de muziek -een mengeling van oerwoudgeluiden, ritueel gezang en ook deels geluiden van de beelden van het vervaardigen van een bisjpaal, geprojecteerd op het doek- zorgden ervoor dat Safan toch wat dichterbij leek te komen. Met hun hoogte van soms elf tot twaalf meter zijn de bisjpalen van zichzelf ook al bepaald indrukwekkend en het is goed te zien hoeveel tijd er in het maken van zo'n paal werd gestoken (het bisjritueel duurt ongeveer zes weken).

Het Tropenmuseum promoot de tentoonstelling onder andere met de inschatting dat dit misschien wel de enige keer is in Nederland dat er zoveel bisjpalen bij elkaar te zien zijn. Dat wordt echter meteen weer gerelateerd door een uitspraak van een van de onderzoekers wier werk ten grondslag ligt aan de tentoonstelling.

"De Asmat bewaren de beelden in hun hoofd, wij stoppen ze in musea."

 

Op de site van het Tropenmuseum (www.tropenmuseum.nl) is meer informatie te vinden over de tentoonstelling zelf.

“Quinctili Vare, legiones redde!”

Deze kreet ("Varus, geef me mijn legioenen terug!") werd aan de Romeinse keizer Augustus ontlokt toen hij het nieuws hoorde dat een Quinctilius Varus drie legioenen in de pan had laten hakken in het Teutoburgerwoud. Zoals een Duitser zei: “Maar goed ook, anders hadden we nu misschien allemaal wel Latijn gesproken.”. Wie weet.

Lang was het onbekend waar precies de beruchte veldslag had plaatsgevonden. Vele plaatsen werden onderzocht, maar afgeschreven. Ondertussen is men het er redelijk over eens dat deze heeft plaats gevonden in de omgeving van Kalkriese, een verder onaanzienlijk dorp in Duitsland.

Als enthousiast heiden moet je die plaats eigenlijk toch minstens één keer gezien hebben. De Negen Werelden, op terugreis uit Denemarken, kwam zo dicht langs die plek dat we het natuurlijk niet konden laten om te gaan kijken.

Een betere timing bleek haast niet mogelijk, want bij het museum werd precies die dag de tweede van twee ‘Römertage’, Romeinse Dagen, gehouden. Op het terrein om het museum waren een Romeins en Germaans kamp opgebouwd, waar krijgers en ambachtslieden moed, kunde en waren tentoon konden stellen. Huiden, hoorns, mede!, maar ook sieraden en aardewerk boden mensen de gelegenheid om een stukje sfeer mee naar huis te nemen. Daarnaast waren er demonstraties, waarbij vooral de ruiters een voortreffelijk stukje werk lieten zien. Als je ziet wat toegewijde liefhebbers al voor elkaar krijgen – en dat was echt niet misselijk! – dan krijg je toch ineens wel een heel accuut beeld van wat de geoefende troepen in die tijd voor elkaar moeten hebben gekregen.

Het museum zelf vertelt het verhaal van de ontdekking aan de hand van anecdotes, alsof je een blik krijgt in een verslag zoals dat van dag tot dag werd bijgehouden, of misschien wel een dagboek. Het geeft een bijna tastbaar beeld hoe Kalkriese als plaats van de ‘Varusslagt’ in beeld is gekomen. Het verhaal wordt ondersteund door hapklare informatie over niet alleen de vele vondsten, maar ook de wetenschap en archeologie die daaraan ten grondslag liggen.

Toch stemt het ook tot nadenken, als je ziet dat een plek waar in elk geval tien- tot twintigduizend man, misschien nog wel meer, zijn gevallen, zolang onbekend is gebleven. Of dat één van de redenen dat men de plek kon herkennen, was dat er zo ontzettend veel botten in de grond hadden gezeten dat de chemische samenstelling van de bodem merkbaar anders was. Het kan geen kwaad om af en toe eens bij dat soort dingen stil te staan.

Ondanks deze toch wat zwaarmoedige gedachte was het een uitstapje dat door de onverwachte bonus van de ‘Römertage’ dubbel en dwars de moeite waard was. En dan vergat ik bijna nog te melden dat de mede erg lekker was!

De Negen Werelden naar Yggdrasil

Soms krijg je onverwachte kansen. Dan hoor je via een Noorse vriend dat er in Denemarken een asatru-bijeenkomst wordt gehouden in een prachtig stuk bos dat eigendom is van een groep asatruers. En dan kun en wil je als Negen Werelden natuurlijk niet wegblijven.

Het is geen korte reis, helemaal niet als je omrijdt via Aken om mede te halen. Het wordt er niet makkelijker op als je in het bijna-donker aankomt en tenten moet opzetten terwijl je belaagd wordt door hordes hondsdolle muggen. Als je echter vlak daarvoor enthousiast begroet bent door mensen die hartelijk welkom heten terwijl het de eerste keer is dat je ze ontmoet, dan weet je wel waarom je die moeite doet. En als je dan de volgende dag, bij licht, ziet hoe mooi het bos is, dan ben je blij dat je de reis gemaakt hebt.

Het woud is niet alleen een betoverend stuk natuur met een eigen bron waar het water borrelend omhoog komt uit de grond, maar ook een sterke heidense plaats, waar in een cirkel omgeven door vier goden (Thor, Freya, Frey en Odin) en een raaf rituelen gehouden kunnen worden, hoorns gedeeld en offers gebracht.

De tenten moesten natuurlijk zelf opgezet worden, maar dat betekende zeker niet dat je aan je lot werd overgelaten. Voor de inwendige mens was uitstekend gezorgd met een ruime keus aan bier en mede (en frisdrank), er was hout voor een kampvuur en als klap op de vuurpijl voor zaterdag enorme stukken boven houtskool geroosterd vlees. Bijna alleen al daarom zou je naar Denemarken zijn gereden.

Zaterdagmiddag was het ritueel dat haast traditiegetrouw te laat begon. Er waren teveel mensen om allen tesamen het blot te vieren. Om dat op te vangen, waren de mensen in vier groepen opgedeeld, waarbij er speciaal voor de niet scandinavisch sprekenden een aparte groep was, waarvoor het ritueel in het Engels werd gehouden. Het ritueel was eenvoudig en krachtig. Bijzonder was de zogenaamde SMS-sumbel, waarbij de hoorn rondging, maar iedereen een dronk moest doen in de stijl van een SMS-bericht: kort en bondig. Het dwong ons om zonder opsmuk te spreken, wat tot bijzondere voordrachten leidde die soms met een vette knipoog werden uitgesproken. Al leken sommigen toch SMS en telegraaf door elkaar te halen… Een ander mooi gebruik, ook in dit ritueel in ere gehouden, was om het ritueel af te sluiten door iedereen te omhelzen. Het brengt je letterlijk in contact met mensen die je wellicht nog niet eerder hebt gezien en creëert daardoor een stuk verbondenheid.

Ondanks de voorspellingen (wind en regen voor zaterdag) ging het pas zondag regenen en zelfs toen niet hard. In de middag werden de tenten afgebroken en moest er afscheid genomen worden. En hoewel het nooit leuk is om goede mensen vaarwel te moeten zeggen, of om een mooie plek te moeten verlaten, werd dat toch een stuk draaglijker door de gastvrije uitnodiging om volgend jaar weder te keren.

Kudde loslopende heidenen ontdekt!

Zaterdag 5 mei heeft de Negen Werelden zich in Centrum Athanor voor het eerst ‘officieel’ in het openbaar kunnen voorstellen.
 

Wie zijn de Negen Werelden?


Aswulf, Stilleward en Etje: een, zoals al gehint, kudde loslopende heidenen. Wij zijn asatruers die middels de Negen Werelden niet alleen onze kijk op asatru/de noordse traditie willen geven, maar die ook anderen de kans willen geven hun blik daarop met ons en elkaar te delen.
 

Centrum Athanor.


Athanor is een prachtig centrum niet alleen voor conferenties en trainingen, maar die bijvoorbeeld ook aan spirituele workshops ruimte biedt. Het gebouw is gastvrij opgezet, maar vooral het buiten, met de steencirkel, is heel erg de moeite waard. Zij vertellen u graag meer op www.centrumathanor.nl.
 

De dag.


Vijf mei was een prachtige dag met stralende zon in een strakblauwe hemel. Op de deel voor het hoofdgebouw stonden de stands, zodat er zowel binnen als op het buitenterrein voldoende ruimte was voor de workshops. Gelukkig was er ook nog meer dan voldoende ruimte voor mensen om rustig met elkaar te praten, informatie te vragen, of om gewoon simpelweg even te zitten om de indrukken te verwerken. In deze setting kregen de groepen de kans om zichzelf te profileren en konden bezoekers een voorproefje krijgen van de workshops die in de loop van het jaar nog in het centrum gegeven gaan worden.
 

De workshop.


De Negen Werelden heeft voor de workshop een sumbel gedaan. Het rondgaan van de hoorn, waarbij één ieder een wens of gedachte over de hoorn kan uitspreken, is voor veel rituelen een bekende bouwsteen. De gedachte is dat woorden over de hoorn door de goden worden gehoord. Dit mooie gebruik in de steencirkel met anderen te kunnen delen, was een bijzondere ervaring.
 

Afsluiting.


Ze zeggen wel dat een goed begin het halve werk is, maar voor een goed einde geldt dat minstens net zo hard. Na de laatste bezoekers vaarwel te hebben gezegd, was er heerlijk eten hongerige magen te vullen en drinken om stoffige kelen te spoelen. En of dat nog niet genoeg was, werd er daarna met veel hilariteit een dans om een speciaal opgerichte meipaal gedaan. De verdere avond werd gevuld met vuur en vooral veel goed gezelschap.

Al met al een bijzondere dag, waarvan de Negen Werelden blij zijn te hebben deel uitgemaakt!