Auteursarchief: Etje

Twee strijdgenoten

Twee strijdgenoten
De speer en het zwaard

Inleiding
Het grove beeld van de oude Germanen is dat zij nogal van strijd genoten. Nu is een prototype zelden geheel waar. Echter, zij slaat ook zelden de plank geheel en al mis. Van de Germanen zelf, noch van tegenwoordige aanhangers van asatru, zal ik wat dit betreft iets zeggen, maar toch lijkt één ding helder. Gezien de verhalen konden hun asen, wanen, dwergen, reuzen en andere wezens, onze goden, zeker van de strijd te genieten. Toch worden twee specifiek genoemd als oorlogsgod: Tiwaz en Wodan, ofwel Tyr en Odin (oudnoorse namen).1 Daarom zijn zij in dit stuk onze strijdgenoten.
De ondertitel ‘De speer en het zwaard’ heb ik gebruikt omdat beide wapens gehanteerd werden door de Germanen in de tijd die ik beschrijf, van zo’n 500 v.o.j. tot halverwege de middeleeuwen. Zeker in het begin van deze tijdsspanne werden speren vaker gebruikt dan zwaarden. Met de speer verwijs ik naar Wodan (Odin), die volgens Otten bijna altijd met zijn speer verschijnt (aantekeningen bij Sigdrífumál).2 Het zwaard verwijst voor mij naar Tiwaz (Tyr); in dezelfde aantekeningen wordt Tyr aangeduid als de god van het zwaard.2 Maar zo eenduidig is het niet altijd. De speer wordt ook in verband met Tiwaz gebracht. Het centrum van het ding, waar Tiwaz heerst, werd gemarkeerd met de speer.3 En in de Edda wordt Wodans zwaard Brimir, Rinkinker, beschreven.2 De titel heb ik zo gekozen omdat, hoewel zij verschillen, beide oorlogsgoden niet altijd uit elkaar te houden zijn. Bij voorbeeld niet als je hun bestaan, of cultus, afleidt uit archeologische vondsten of beschrijvingen uit Romeinse en Griekse bronnen. Ook in mijn eigen ervaring kan ik soms niet goed onderscheid tussen beiden maken, alhoewel zij sterk verschillend op mij overkomen.

Strijd
Op grond waarvan worden Tiwaz en Wodan als strijdgoden beschouwd? In de vroege heidense periode, ruim rond jaartelling, is het Tiwaz die door de Romeinen wordt vereenzelvigd met Mars, hun oorlogsgod.1 Tiwaz wordt door hen als de oorlogsgod van de Germanen aangeduid. Zo wordt hij geëerd met een votiefaltaar door soldaten uit Friesland in het Romeinse leger, waarop hij Mars Thingsus wordt genoemd.1 Ter Tiwaz’ eer zouden zwaarden worden gehanteerd en geofferd.1 Tyr zou dezelfde kunnen zijn geweest als Saxnot, dat waarschijnlijk is afgeleid van ‘Sahsginot’, ofwel zwaardgenoot. Het kan zijn dat deze eenhandige ase is afgebeeld op Scandinavische bronstijd-rotstekeningen,3 hier als iemand met één hand en een zwaard omgegord (eerste plaatje, Vitlyckemuseum).twee_strijdgenoten_afb_2 Later, in de Edda’s en sagen die halverwege de middeleeuwen vooral in IJsland werden opgetekend, treedt Odin veelvuldig als legergod en overwinningsschenker op.1;2;4 De eerste oorlog wordt door hem ontketend als hij zijn spies over het vijandelijke leger werpt (Völuspá).2 In Grimnismál stelt hij zich onder andere voor als “Heervader, de glorieuze, aan oorlog gewend” en als “de Doder op het slagveld”. Speerzwaaier is een andere naam die hij voert (Sigdrífumál aant).1;2 Misschien is hij reeds op een andere Scandinavische rotstekening uit de bronstijd verbeeld,3 zoals deze andere afbeelding van het zweedse Vitlyckemuseum (tweede plaatje).
Bij hen beiden kon je dus terecht voor hulp de overwinning in de strijd te verkrijgen. Snorri meldt ons dat Tyr de macht heeft over de strijdzege.4 Hoe dat concreet te regelen, vertelt de walkure Sigdrifa in het lied Sigdrífumal.2 Zij raadt haar geliefde Sigurd aan de zege te verkrijgen door zijn zwaard aan Tyr te wijden:
Leer runen de zege als je zege begeert,
Rits ze op het gevest van je zwaard,
Sommige in de bloedgeul, sommige op de kling,
Roep Tyr tweemaal aan.

Ook aan Odin offert men in sagen voor overwinning.5 ‘Sigtýr’, Zegegod, werd hij genoemd (Atlakvidha in Groenlenzka, aant).2 Met zijn speer Gungnir beslist Odin de uikomst van de strijd.6 Zelfs Frigg, Wodans gemalin, wist gebruik te maken van Wodans macht de overwinning te schenken. In het zevende eeuwse Origo Gentis Langobardorum staat beschreven hoe Frigg een list verzint opdat Wodan de zege aan haar favoriete stam de Longobarden toekent.7
De strijdlust die beide heren aan de dag leggen, heeft echter een weerslag. Geen van beiden schijnt erg goed te zijn voor het in stand houden van de lieve vrede: In Loki’s scheldpartij, verwijt Loki Tyr: “Nooit hield door jouw toedoen tussen twee wezens de vrede stand” (Lokasenna).2 In de Gylfaginning wordt nog eens herhaald dat hij geen vredestichter is.4 Sommige bijnamen van Wodan spreken ook boekdelen, zoals ‘Opstoker’ (Grimnísmal) en ‘Twister’ (Vafthrudknismal).2
Bij het lezen van Romeinse verhalen over volgers van zowel Tiwaz als Wodan, valt mij op dat verregaande offers tegenover grootse gunsten lijken te staan. Hiervan getuigt de anecdote die Tacitus in de Romeinse tijd opschreef overtwee_strijdgenoten_afb_1 twee Germaanse stammen, de Chatti en de Hermunduri.1;6;8 Deze waren verwikkeld in een strijd over een zeer belangrijk gebied. Het bevatte een zoutmijn, dat in die tijd economisch uiterst interessant was, en een heilig stuk grond. Beide partijen wilden zo graag winnen dat zij Mars (Tiwaz wordt hiermee bedoeld) en Mercurius (lees: Wodan) het gehele verslagen leger als offer toezegden, indien de overwinning hen ten deel zou vallen. Dit kwam erop neer dat niemand in leven werd gehouden, alle paarden werden gedood, alle wapens en wapenuitrusting werd vernield en de kostbaarheden werden weggedaan; niets van de buit bleef over voor de overwinnaars, behalve het stuk grond. Na de zege hebben de Hermundari deze belofte gestand gedaan.
Toch verschillen Wodan en Tiwaz in hun strijdvaardigheid: Terwijl de ene een uitzinnige vechtstijl heeft, lijkt de andere een gedisciplineerde vechter. HR Ellis Davidson noemt Wodan meermalen ecstatisch.1;6 Deze buitenzinnige kant van Wodan komt eveneens naar voren in Blains boek.9 De 11e eeuwse monnik Adam van Bremen zei het kort en bondig: “Wodan, id est furor,” Wodan is woede.1 Hij zet aan tot buitenzinnigheid in de strijd en is leider van de berserkers, volgelingen van Odin die zichzelf in de strijd lijken te verliezen en gevreesd waren om de ravage die ze konden aanrichten. Tiwaz daarentegen komt juist beheersend over. Tacitus beschrijft de Semnonen, een Germaanse stam, die waarschijnlijk Tiwaz als belangrijkste god hadden.1;6 De jaarlijkse offerplechtigheden vonden plaats in een heilig woud, dat de stamleden alleen met een koord gebonden mochten betreden.10 Dit zou zijn “om macht van de god te benadrukken om zijn volgelingen te binden, zoals Tyr de wolf bond.”1

Meer dan strijdlust
Behalve de strijdlust, vallen er ook andere dingen te vertellen over de strijdgenoten. Laat ik iets vertellen over wat er op te maken is over hun karakter.
Wijsheid. De eerste aan wie de meesten zullen denken bij dit woord is natuurlijk Wodan. De raad die hij ons geeft in de Hávámál is welsprekend en wijs.2 Veel heeft hij ervoor over om wijsheid en kennis te verkrijgen. Zoals de keer dat hij een oog gaf, opdat hij een slok uit de bron van Mimir kon nemen om wijsheid en begrip te verkrijgen.4 Kennis probeert hij ook te vergaren door zich met de zeer wijze reus te meten (Vafthrudhnismal).2 Wodan won. Maar, minder bekend: Tyr was zo wijs, dat de wijste mens spreekwoordelijk Tyr-oordeelkundig werd genoemd.4
Door gebrek aan overgeleverde verhalen is het lastig een volledig beeld te vormen van Tiwaz. Van Wodan is het beeld niet erg helder. Alhoewel in de overgeleverde verhalen uitgebreid wordt verteld over Odin, komt hierin een complex karakter naar voren. Toch lijken beide karakters sterk te verschillen.1 Bondig en vriendelijk gezegd: Tyr staat voor wet en recht, Wodan is wijs en listig.
Er vallen meer eigenschappen op. Wodan is zeer spraakzaam: de ‘Roeper’ of ‘Prevelaar’, vertelt in de Hávámál van zichzelf hoe hij Suttung de felbegeerde mede probeert te ontfutselen: “Met een vloed van woorden bepleitte in mijn zaak in Zwalkers hal.”2 De ansuz-rune wordt toegeschreven aan de Alvader in een IJslandse runedicht en wordt beschreven als spraakrune in een Angelsaksisch runedicht, zie de tabel hieronder voor de oorspronkelijke teksten en de vertalingen naar Paxson:5
IJslands runedicht          Vertaling volgens Paxson5
‘A’ [óss] er aldingautr      Ase is de oudevader (Odin)
ok asgardhs jofurr            en Asgaards opperhoofd
ok valhallar visi                en Walhalla’s leider.

Angelsaksich runedicht                                  Vertaling volgens Paxson5
‘A’ [Os] byth ordfruma aelcre spraece,     Mond is de opperste van alle spraak,
wisdomes wrathu ond witena frofur,       hoeksteen van de wijsheid en het gerief van de wijzen,
and eorla gehwam eadnys ond tohiht.     voor elke edele hoop en geluk.

Tiwaz, daarentegen, lijkt een zwijgzame ase. In ieder geval in de Lied en Proza Edda spreekt hij zelden.2;4 Afgezien van de Lokasenna, schijnen zijn daden meer gewicht te hebben, al zijn ook die weinig beschreven. Hij heeft een aandeel in het ‘halen’ van de ketel van Hymir. Hiermee kon Aegir bier voor de goden brouwen, die daarna iedere winter bij hem konden gaan bier drinken (Hymiskvidha).2 Verder voedde Tyr de angstaanjagende Fenrir. Door Tyrs toedoen, niet door zijn woorden, was het dat Fenrir kon worden vastgebonden.4
De kunst te verleiden bestaat in verscheidene maten. Wodan moet hierin uitmuntend zijn, vandaar misschien ook wel de bijnaam ‘Verleider’.2 In de Havamál wordt verteld dat hij de reuzin Gunnlöd weet te verleiden waarna hij haar vaders mede kan stelen.2 Tyr schijnt andere kwaliteiten te hebben. In de Lokasenna is hij Loki’s mikpunt van spot, omdat Tyrs vrouw een kind kreeg van Loki, zonder dat Tyr daarvoor genoegdoening krijgt (Lokasenna).
Maar dankzij zijn daden is hij, volgens de Gylfaginning, de stoutmoedigste der asen, een man van stavast.4 Iemand die niet wankelt noemde men daarom ‘tyr-moedig’.
Angst aanjagen zou Wodan best kunnen denk ik. Verscheidene malen wordt aan hem gerefereerd als doodsgod.1;9 Dat verbaast mij niet van iemand die ‘God van de gehangenen’ wordt genoemd4 en die, door zich te verhangen en met een speer te doorboren, zichzelf aan zichzelf heeft geofferd (Hávámál).2 Dapperen die in de strijd vallen worden verwelkomd in Walhalla, Odins hal.2 Van de tijd vóór de op schrift stelling van de Edda is een vrij groot aantal (veen)lijken gevonden met koord om nek en/of met sporen van verwurging of die doorboord waren met een speer.6;11;12 Algemeen gaat men ervanuit dat deze toebehoren aan Wodan.1;3;6 Zeker de populier heeft Wodan wat griezelig gevonden, althans volgens een Vlaams rijmpje dat verklaart waarom deze boomsoort altijd beeft:13 ‘Wodan en Loge, de groote Goden van ’t oude Germanje, trokken eens door ’t woud. Alles boog vol eerbied en ontzag voor hen neer, waar zij ook kwamen en gingen. Een boom, één alleen, boog zich niet. ’t Was de poppel. Wodan schoot in woede: “Hoogmoedige poppel,” riep hij, waarom buigt ge nu niet voor mij, gelijk al de andere bomen en heesters van ’t woud?” De boom beefde bij de woorden en wilde zich neerbuigen voor den opperste Meester, maar Wodan hernam met een nog schrikkelijker stem: “Neen, ik wil niet meer dat gij voor mij neerbuigt, beven zult gij voortaan, beven en blijven beven, vol schrik, … Zelfs als een nietig windeken slechts even den kop zal opsteken…’ Dat is de reden dat populiereblaadjes reeds ruisen bij het minste zuchtje wind. Zelfs de poppel heeft Wodan waarschijnlijk, net als in de Edda, Yggr, de Verschrikkelijke, genoemd.2

Offers
Beide beide asen vind ik iets gruwelijks meedragen. Ik denk dan aan de offers in de brons-, ijzer- en Romeinse tijd. De Semnonen die jaarlijks Tiwaz groots zouden hebben geëerd, luisterden deze riten op met mensenoffers.1;6;10 Vaak kan men op grond van archeologische vondsten (lijken, veenlijken) zien of mensen moedwillig en door geweld om het leven zijn gekomen, ofwel ‘geslacht’ zijn.12 Men kan zelfs dikwijls afleiden of dit ritueel is geschiedt. Maar zeer lastig is het te achterhalen of het pure mensenoffers betreffen, terechtstellingen of een combinatie van beide. In ieder geval denk ik dat terechtstellingen vaak ook ritueel waren. Volgens Tacitus hadden alleen de ‘priesters’* van het ding het recht te straffen en van gerechtelijke moord.10 Ook in legers werden volgens hem tuchtmaatregelen alleen voltrokken door ‘priesters’*, omdat dit een bevel zou zijn van de god die de strijders in de oorlog bijstaat. Tiwaz was zowel de dinggod als de oorlogsgod. Nu over naar de ‘God van de gehangenen’. Behalve de hierboven beschreven veenlijken, hebben wij ook een sage die eenzelfde mensenoffer aan Wodan beschrijft. In de Gautreks sage belooft Vikarr Odin zichzelf aan hem te offeren door zich op te hangen en met een speer te verwonden.3 Vervolgens probeert hij Odin op te lichten door een strop van darm aan een jong boompje en een jonge twijg als speer te gebruiken. Echter, hij wordt zelf belazerd doordat de strop stug wordt, het boompje bliksemsnel groeit en naar boven schiet en het twijgje in een speer verandert.
Ook in de mythen geven Odin en Tyr ons een goed voorbeeld van ‘do not try this at home.’ Beiden offeren zichzelf op een akelige manier. Zo denk ik aan de mythe over Yggr (Wodan), die verhaalt hoe hij zichzelf met een speer doorboort en zich aan een boom ophangt.2 Ik vind het afgrijselijk, maar ook zeer intrigerend, omdat hij dit doet om de runen te verkrijgen. En daar hebben wij wat aan. Evengoed vind ik het verhaal van Tyr en Fenrir weerzinwekkend. Toen Fenrir bij de asen werd opgenomen, was Tyr als enige bereid hem te voeden.4 Maar Fenrir zou te groot en te gevaarlijk worden, dus besloten de asen dat hij vastgebonden moest worden. Fenrir voelde daar natuurlijk niets voor en eiste een waarborg tegen een list, wat het overigens ook was. Als onderpand legde Tyr zijn beste hand in de wolvebek. De list kwam uit, Fenrir werd gebonden, Tyr verloor zijn zwaardhand en de veiligheid van de wereld was voorlopig geborgen. Hij verloor tevens zijn waardigheid, omdat plegers van meineed hun hand verloren (maar dat kan ook een middeleeuws gebruik zijn geweest). Het weerzinwekkende vind ik de breuk van vertrouwen, de schande die voor ieder zichtbaar is en het vrijwillig opgeven van je eigen hand. Ik bewonder handen. Toch bewonder ik Tyr ook: Tyr is de enige die bereid is te doen wat gedaan moet worden, twee keer zelfs in het verhaal, en voor de publieke schande op te draaien. Kortom, ze hebben wat gruwelijkheid in offers gemeen. Voor beide offerverhalen geldt: goed voorbeeld doet, hopelijk, niet altijd goed volgen.
Ik heb wel eens meningen gelezen die de verschillen tussen beide offers aanzetten. Soms wordt gezegd dat Wodans actie egocentrisch is en Tyrs offer altruïstisch. Ik ben het daar niet geheel mee eens. Wij plukken de vruchten van Yggrs wat maniakaal aandoende, maar zeer lucratieve stunt. Hij loopt het risico, krijgt er wat voor terug, maar de runen (en opgedane wijsheid) deelt hij vervolgens met ons. Daar staat hij om bekend en ik ben hem daar dankbaar voor. Anderzijds doet Tyr iets wat menigen graag willen dat gedaan wordt, maar alsjeblieft niet door henzelf. Natuurlijk is dat nobel. Maar met beide dwingende acties legt hij zijn normen op: aan Fenrir en aan de gemeenschap. Zoals ik in Geweten (op deze site onder ‘Langhuis’) beschrijf, is dat niet louter altruïstisch. Fenrir wordt dubbel aan de band gelegd: Het voeden noemde ik hierboven dwingend omdat de wolf geen echte keuze heeft het eten van hem aan te nemen, hij is immers opgenomen bij de asen. Het voeden legt volgens mij een niet te verbreken band van Fenrir naar Tyr van afhankelijkheid, schuld en dankbaarheid. Of de voorbeelden nu verhalen van zelfoffering of zelfopoffering, kan ik daarom niet onderscheiden.

Om eerlijk te zijn
Ondanks de gruwelijkheden die ik met de nodige sensatiezucht heb opgehaald, hebben zowel Tiwaz als Wodan een belangrijke functie gehad voor hun samenlevingen. Nog steeds is in de noordwesteuropese talen de dinsdag naar Tiwaz en de woensdag naar Wodan vernoemd. Ik neem aan dat zij de stammen veel hebben gegeven om deze eer verdiend te hebben.
Tyr, de dinggod, houdt de samenleving heel door op de regels toe te zien, recht te handhaven en over de dingvrede te waken. Als afgeleide stel ik mij voor dat hij ons derhalve ook kan bijstaan in zien, herkennen en doen wat juist is. Ik verwijs tevens naar ‘De dingvrede’ door Aswulf, onder ‘Trouw aan de asen’, onder ‘Yggdrasils wortels.’ Ook Frey verwijst in de Lokasenna naar de beschermende functie van Tyr.2 Alhoewel Frey doelt op Tyrs rol als binder van de verscheurende wolf, denk ik ook aan zijn macht de verscheurende krachten in de samenleving middels wet en recht aan banden te leggen. Ook denk ik aan jezelf aan banden leggen, de zelfbeheersing. Niet alleen personen kan men beheersen maar ook zaken, kennis en vaardigheden.
En alhoewel ik uitgebreid en gretig over Wodans morbide trekjes heb verteld, is hij ook een heler, zoals beschreven in de Merseburger spreuken. Hierover staat meer in het artikel van dezelfde naam, van de hand van Aswulf, dat later op deze website zal verschijnen onder ‘Langhuis.’ Odin brengt niet alleen wijsheid en kennis en runen,2 maar ook inspiratie. Net zoals zijn raven Huginn (Zin) en Muninn (Verstand) de wereld invliegen om daarna naar hem terug te keren om hem berichten in te fluisteren,2 stel ik mij voor dat hij, die zelf de wereld is rondgezworven, ons kan influisteren. De opperste vorm van inspiratie is, denk ik, seidhr. Hoewel Wodan daar een meester in is, kan zijn lerares Freya ons daar misschien nog meer over vertellen.2;9

Om nog persoonlijker af te sluiten: Wodan vind ik intrigerend, veranderlijk en hij maakt mij nieuwsgierig. Hem zou ik om hulp vragen bij het schrijven van stukken die ik lastig vind. Ik denk aan hulp in de trant van: “Je kunt het zó bekijken, maar ook zó”. Tiwaz vind ik eerlijk, degelijk en helder. Als ik dat zou doen, zou ik bij Tiwaz zou ik een eed zweren. Bij hem denk ik aan: “Als iets zo is, dan is het ook zo”. Beiden zou ik om hulp vragen als ik op zoek ben naar de waarheid – de ene vertrouw ik meer en richt volgens mij meer, de andere lijkt mij creatiever en spraakzamer. Beiden zou ik te hulp vragen als het tijd is iets te bereiken of voor mijzelf of mijn dierbaren op te komen. Daarentegen versta de ene ik beter (of ‘spreekt’ hij beter?), terwijl de ander mij dieper in mijn kern raakt (of laat ik deze verder toe?). De waarheid zal aan beide kanten liggen.

* Tegenwoordig wordt aangenomen dat de Germanen geen priesters hadden zoals wij of de Romeinen die kenden. Mensen die de rituelen leidden zouden meestal de belangrijkste mensen van de desbetreffende groep zijn geweest. Misschien is de term ‘hoogwaardigheidsbekleder’ beter op zijn plek. Omdat Tacitus hen volgens het gebruik van de Interpretatio Romana wel ‘priesters’ (in het latijn:‘sacerdotes’) noemt, heb ik deze term overgenomen en tussen aanhalingstekens gezet.

Etje, 2008

Referenties
(1) Ellis Davidson HR. Gods and myths of northern Europe. first ed. Harmondsworth, Middlesex, England: Penguin Books Ltd, 1964.
(2) Vertaling Marcel Otten. Edda. vijfde druk ed. Amsterdam, Nederland: Ambos, 1994.
(3) Vries J de. Altgermanische Religionsgeschichte. dritte Auflage ed. Berlin, Duitsland: Walter de Gruyter & Co, 1970.
(4) Sturluson S, Brodeur AG. The Prose Edda. 1916.
(5) Paxson DL. Taking up the runes. A complete guide to using runes in spells, rituals, divination, and magic. first ed. Boston, Canada: Red Wheele / Weiser, 2005.
(6) Ellis Davidson HR. Myths and symbols in pagan Europe. Early scandinavian and celtic religions. first ed. New York, USA: Syracuse University Press, 1988.
(7) Martin J. From Godan to Wotan: An examination of two Langobardic mythological texts. In: Barnes G, Clunies Ross M, editors. Old Norse Myths, Literature and Society. Sydney, Australia: Centre for Medieval Studies, University of Sydney, 2000: 303-315.
(8) Tacitus PC. The annals. 1997.
(9) Blain J. Nine worlds of seid-magic. Ecstasy and neo-shamanism in northern European paganism. first ed. London, GB: Routledge, 2002.
(10) Tacitus, vertaald door Hunink V. Het leven van Agricola. De Germanen. tweede druk ed. Amsterdam, Nederland: Polak & Van Gennep, 2006.
(11) Vilsteren VT van, Beuker JR, Bergen C, Gaedtke-Eckardt DB, Kossian R, Veil S et al. Schatten uit het veen. tweede druk ed. Zwolle, Nederland: Uitgeverij Waanders b.v., 2002.
(12) Aldhouse Green M. Dying for the gods. Human sacrifice in iron age and Roman Europe. first ed. Stroud, Gloustershire, GB: Tempus Publishing Limited, 2002.
(13) Cleene M de, Lejeune MC. Compendium van rituele planten in Europa. derde druk ed. Gent, België: Mens & Cultuur Uitgevers, 2003.

Tsja, daar sta je dan…

In het artikel “Geloof in de geneeskunde”, onder Langhuis, heb ik gesteld dat ik geen fatsoenlijk wetenschappelijk bewijs had gevonden van een therapie uit de paranormale geneeskunde dat mij ervan overtuigde dat het werkte. Dit heb ik gesteld na na een grondig vorsen in publicaties van medisch-wetenschappelijke tijdschriften die mij toendertijd ter beschikking stonden.

Nu wil het geval dat ik gisteren op bezoek was bij Wilg, een spiritueel therapeute. Dat wist ik als, maar ik had geen enkele ervaring met wat zij nou deed. Pro forma vermeld ik dat zij geen geneeskundige is of zich zo noemt, maar therapeute. Ik hanteer dezelfde terminologie uit overwegingen van consequentie. Zij probeert mensen, cliënten, te helpen met een mengeling van energiewerk, NLP en sjamanisme. Onder energiewerk verstaat zij het volgende: Er wordt vanuit gegaan dat een mens een fysiek lichaam heeft en ook een energetisch lichaam dat daar om- en doorheen zit. Dat energetische lichaam is dat waar zij in rommelt en knutselt, om het oneerbiedig uit te drukken. NLP, neurolinguïstisch programmeren, is een verzameling psychologische technieken. Als zij sjamanisme gebruikt, werkt zij onder leiding van niet-fysieke helpers zoals krachtdieren en goden.

Wilg vertelde mij hoe zij in haar werk op deze manier mensen op verschillende wijze heeft geholpen – vaak verhielp zij klachten van de hulpvraag en soms verhielp zij klachten die haar niet bekend waren. Maar over haar boeiende verhalen uit haar praktijk gaat dit stuk niet, noch over de manier waarop zij deze cliënten helpt. Nee, dit stukje gaat over iets gênants. Voor mij.

In het genoemde artikel betwijfelde ik dus de werkzaamheid van paranormale geneeskunde omdat ik geen bewijs vond zoals aangetoond in fatsoenlijk wetenschappelijk onderzoek. Ik voel mij nu genoodzaakt mijn conclusie te herroepen, maar – en nu komt het gênante – ik weet niet waarom. Ik heb geen aantoonbaar bewijs. Ik kan het niet beschrijven, niet verklaren, laat staan met “fatsoenlijk uitgevoerd onderzoek” onderbouwen – om mijn eigen woorden maar aan te halen.

Laat ik proberen te beschrijven wat ik wel kan: Tijdens het gesprek stoorde Wilg zich aan een “donker wolkje boven mijn hoofd” en vroeg mij of zij mocht plukken. Als professional kon zij deze aanwezigheid niet verdragen. Inderdaad had ik, ervoor al, een beetje naar, geniepig, onbestemd gevoel in mijn hoofd. Zij begon te plukken boven mijn hoofd. Vanuit mijn positie zag het eruit en voelde het aan alsof zij verwelkte teunisbloemen van een teunisplant verwijderde. Hierna was het of ik, mijn hoofd, opklaarde. Verder ging zij op een afstandje bij mijn buik plukken, in haar woorden om angst weg te halen. Inderdaad zit ik in een periode dat ik nogal wat angst heb voor bepaalde dingen die nu in mijn leven spelen. Het gepluk voelde ik aan mijn hoofd (boven) en bovenbenen (voor).

Na afloop – meteen erna en die dag aanhoudend – voelde ik een stromende tinteling in mijn bovenbenen, een opgeklaard hoofd, een sterker en soms wat oplaaiend gevoel ter hoogte van mijn borstbeen. Verder voelde ik veel helderheid in de linkerhelft van mijn hoofd. Het was alsof ik veel scherper zag met mijn linker oog. Natuurlijk is het niet ‘echt’, niet oogheelkundig meetbaar het geval, het lijkt alleen zo. Nu, na een dag, heb ik nog steeds het idee dan mijn linkeroog achter een enorme ooglap zit die het kijken helderder maakt.

Hiermee heb ik het van mij uit zo precies mogelijk beschreven. In het geheel voel ik mij prettiger dan gisteren en heb ik het idee dat bepaalde gebieden minder verstard zijn. Het gênante vind ik, dat ik heel duidelijk het idee heb dat ik geholpen ben, maar dat ik er niet van begrijp. Het is in ieder geval niet concreet fysiek, lichamelijk en mijn klachten zijn ook niet verholpen, want die had ik niet. Hoe kan ik dan duidelijk maken of overtuigen dat ik hier echt iets aan had? Zoals gezegd heb ik niet het idee dat mijn ervaring lichamelijk was. Maar lichamelijke ervaringen vind ik wel veel overtuigingskracht hebben omdat zij zo tastbaar, zo lekker handig meetbaar (en bewijsbaar!) zijn. En als ik hier niet eens een duidelijk verhaal van kan maken, hoe zou je zoiets dan met geneeskundig wetenschappelijk onderzoek kunnen bewijzen? Ik wil niet beweren dat het per definitie onmogelijk is – ik weiger zoiets te erkennen; ik weet alleen niet hoe. Ik zie en onderken nu het manco van wat ik schreef over ‘paranormale geneeskunde’ in het stuk ‘Geloof in de geneeskunde.’ Bij deze mijn blijk hiervan.

Geloof in de geneeskunde

Ode

Ik geloof in de Geneeskunde. Ik geloof nadrukkelijk in de noodzaak en het nut van geneeskunde, en ik geloof in de manier waarop wij hier gebruikelijkerwijs omgaan met de Geneeskunde. Dat wil zeggen: ik geloof dat zij in staat is bewezen te worden, als zij haar werk doet. Ik wil namelijk bewijs en als ik dat heb gekregen, geloof ik in de Geneeskunde. Ik heb een innig vererend, hoogachtend, veeleisend en kritisch geloof.

Historisch perspectief

Wij hebben al te maken met ziektes sinds wij 500.000 jaar geleden zo langzamerhand begonnen te ontstaan.1 In de 10.000 jaar dat wij Europa bevolken, hebben wij ons daar ongetwijfeld tegen proberen te weren, met (genees)kunde danwel met (genees)geloof. Inderdaad is al uit de Europese steentijd bewijs van deze kunde, in de vorm van medische schedeldoorboringen (trepanaties).1 Maar ook vinden wij van de oudste tijden bewijs van het geneesgeloof; de Merseburgerspreuken (zie ook Merseburger Toverspreuken door Aswulf, dat later zal verschijnen onder Yggdrasils Wortels op deze website) zouden fracturen en bloedingen verhelpen.2 De vervlechting van geneeskunde met –geloof was ook erg intens bij de oude Egyptenaren, de Mesopotamiërs, de precolumbiaanse Mexicanen en de Inca’s,3 en in Europa tot in het grootste gedeelte van de Middeleeuwen.4

Pas vanaf de Renaissance begint er wat te veranderen als onder invloed van het Humanisme de ratio opkomt en zelf(standig) nadenken belangrijker wordt.5 Ik zie dit als een emancipatie van het verstand, dat ook zichtbaar is in de afsplitsingen in geloof; de Rooms Katholieke kerk verliest haar alleenrecht op de Waarheid. Ook de Geneeskunde en de wetenschap komen (langzaam) onder de doctrine van de kerk uit en gaan hun eigen weg. In Nederland wordt in 1575 de Leidse universiteit gesticht als antwoord op de katholieke stempel op waarheid(vinden) en wetenschap6 en op de algemenere drang tot onafhankelijkheid.6

De wetenschap onderbouwt zichzelf niet meer louter met theorieën, maar gaat zelf op zoek naar bewijs. Vesalius bijvoorbeeld gooide zijn kont tegen de krib door tegen de heersende middeleeuwse theorieën in te gaan en in de 16e eeuw zelf te tekenen wat hij echt zag in het menselijk lichaam.5 Tegenwoordig komt het misschien wat bombastisch over om iets zo vanzelfsprekends op deze manier te beschrijven, maar toen betekende zien en tekenen wat men zag, en niet wat men diende te zien, een revolte.5 Die man was dus niet populair. Nu, daarentegen, wordt hij gezien als de grondlegger van de anatomie, de ontleedkunde, en als één van de belangrijkste personen in de medische wetenschap.5 Zijn anatomische atlassen en de prenten daaruit zijn goud waard. Tot in de 16e eeuw waren de passieve observatie van anatomie en pathologie (ziekteleer) de steunberen van de geneeskunde als wetenschap, in de 17e eeuw werd men ook nieuwsgierig naar de processen van ziekte en gezondheid. In de zoektocht naar biologisch en natuurkundig bewijs ging men actief experimenteren en ontstond de fysiologie, de functieleer.7

Behalve deze nihilistische bevrediging van kennisdrift heeft de Geneeskunde echter ook een maatschappelijke taak: het gezonder maken van mensen. Tot de 18e eeuw fundeerde de geneeskunde zich hiertoe geheel op subjectieve waarneming.8 Voor het genezen van de patiënt (misschien nog meer dan de ziekte?) stond het verhaal van die ene persoon centraal.8 Heel mooi holistisch, maar niet te controleren en evenmin leidend tot vooruitgang van de Geneeskunde. Als aan het eind van de 18e eeuw de Verlichting in volle glorie schijnt,9 wordt het belangrijker voor de arts objectief te werk te gaan.8 Van de Geneeskunde en therapie wordt steeds meer verlangd dat zij te bewijzen is, controleerbaar en verklaarbaar.8 Objectieve observatie door de geneesheer moet naast het verhaal van de patiënt worden gelegd: heeft dat verhaal een anatomisch substraat?10 Om ook te verklaren wat bij de lijder gezien wordt, worden begin 19e eeuw fysiologische experimenten belangrijk voor het begrip van ziekte en gezondheid.10,11 Overigens wordt deze zucht naar kennis en naar meten prachtig beschreven in een roman over 2 beroemde duitse wetenschappers uit deze periode: de ontdekkingsreiziger Von Humboldt en de wiskundige Gauss.12

Gedurende het leeuwendeel van deze geschiedenis is de Geneeskunde gericht op de enkele fortuinlijke patiënt (met fortuin), maar halverwege de 19e eeuw verschuift de aandacht naar de gehele bevolking en doet de statistiek haar intrede.13 Vanaf nu kan worden nagekeken of de Geneeskunde en haar behandelingen ook effect hebben op de gezondheid van grotere groepen mensen en, liefst, van de gehele bevolking. Geneeskunde democratiseert langzamerhand: iedereen krijgt recht op gezondheid en de zorg voor gezondheid wordt een collectieve zaak. Wat cynischer kun je ook stellen dat duidelijk wordt dat het voor de maatschappij van belang is dat zo veel mogelijk mensen zo gezond mogelijk zijn, en dat het aan de samenleving is daarvoor te zorgen, dat wil zeggen te regelen en te betalen. Hierdoor worden de eisen, die aan de werkzaamheid van geneeskundige behandelingen worden gesteld, strenger. Er wordt bewijs geëist dat deze echt en gunstig werken, voordat ze gebruikt mogen worden en voordat de samenleving daar de kosten voor draagt. Vanaf de zeventiger jaren van de 20ste eeuw worden nieuwe geneesmiddelen pas geaccepteerd nadat de werkzaamheid is bewezen met gedegen statistisch patiëntenonderzoek in zogenaamde randomized controlled clinical trials.14 Eindelijk worden ook (reguliere) behandelingen onderworpen aan regels der wetenschapskunst voordat zij zomaar mogen roepen dat zij werken.

Een alternatief

Deze eisen en deze ontwikkelingen beperken de Geneeskunde natuurlijk ook. Misschien is het als reactie op die beperkingen dat er stromingen zijn ontstaan die op een andere manier mensen willen behandelen aan de ziekte. Het belangrijkste gemeenschappelijke kenmerk van deze stromingen is dat zij ‘anders’ zijn dan de reguliere, wetenschappelijk georiënteerde, geneeskunde. Daarom worden deze stromingen ook wel ‘alternatieve geneeskunde’ genoemd.

Al aan het einde van de Verlichting15 ontstond een alternatief voor de toen gevestigde geneeskunde, één die zich subjectiever, holistischer en meer op het geloof van de patiënt (en van de behandelaar) richtte. De homeopathie die S. Hahnemann in circa 1800 uitvond, was met name begin 19e eeuw populair in Duitsland en Frankrijk, en heeft nog steeds veel aanhangers.15

Maar van alternatieve geneeskunde als stroming van belang naast de reguliere is nog lang geen sprake. Zij kwam pas in de jaren zeventig van de 20ste eeuw echt in opkomst in Nederland en buitenland, met de acupunctuur als voortrekker.16 Deze laatste wordt snel populair en andere stromingen volgen in haar kielzog,16 waardoor vanaf ongeveer 1980 de alternatieve geneeskunde een belangrijke factor in de maatschappij is.17,18

Ook uit laag-bij-de-grondse overwegingen is de alternatieve geneeskunde een speler om rekening mee te houden in het veld van de zorg voor de geneeskunde: namelijk de grote hoeveelheid mensen dat het gebruikt en al het geld dat er in omloop is. Meer dan 20%18 of zelfs 20-50%19 van de Europese bevolking maakt er gebruik van. Wegens haar populariteit spendeerde het Amerikaanse National Institute for Health 40 miljoen dollar per jaar aan onderzoek naar de werkzaamheid van alternatieve geneeswijzen19, 20 (gegevens van 1997). Ondanks deze uitgaven riep het vooraanstaande geneeskundige tijdschrift JAMA in datzelfde jaar op meer onderzoeken in te sturen opdat er bewijs van werkzaamheid zou komen.19

Er is dus meer dan de (westerse) reguliere geneeskunde en het is mijns inziens heel interessant en zelfs nuttig om te kijken of er iets bij zit wat een bijdrage kan leveren aan de wetenschappelijk georiënteerde orde. Uit weliswaar persoonlijke, subjectieve, maar vaak herhaalde ervaringen heb ik het idee opgevat dat plantaardige middelen wel degelijk een heilzaam, of in ieder geval een duidelijk, effect kunnen hebben. Dit op basis van middelen21 als alcohol, koffie en tabak. Gelukkig sta ik hierin niet alleen.22 Hiervan zijn de werkzaamheid en de mechanismen bekend en bewezen. Hoe zit het dan met de grotere groep van alternatieve geneeswijzen: kruidengeneeskunde, acupunctuur, homeopathie, paranormale geneeskunde en antroposofie?23 Werken zij? I: Hoe dan? II: Welk biologisch mechanisme zit er achter? III: Worden wij er beter van? Voor elke vraag ga ik de stromingen van alternatieve geneeskunde langs.

 

I. Hoe zeggen de alternatieve geneeskundige stromingen te werken?

Ik vergelijk deze vraag met een fysiologische vraag die voor de reguliere geneeskunde bijvoorbeeld in een lab kan worden beantwoord. In plaats van de wetenschappelijk-geneeskundige verklaring ben ik nu echter benieuwd naar de verklarende theorieën van de respectievelijke alternatieve stromingen. Dus ging ik op zoek dus naar de theorieën waar zij zichzelf op baseren.

A. Kruidengeneeskunde

Over het gebruik van kruiden, natuurlijke stoffen en mineralen valt een enorme hoeveelheid informatie te vinden over hoe deze toe te passen en waarvoor, maar veelal zonder verklaring van het mechanisme.24,25 Alhoewel al die verschillende kruiden volgens de gebruikte bronnen zeer sterk kunnen overlappen in eigenschappen, effecten en indicatie, heb ik geen verklaring gezien van deze overlap. Zo lees ik dat bijna alle kruiden goed zijn tegen (of voor) stemming, pijn en micro-oganismen.24,25 Virussen worden hierbij op één hoop gegooid met bacteriën en zelfs kleine beestjes, terwijl naar mijn weten het onderscheid tussen virussen en de andere letterlijk een levensgroot is. Virussen leven namelijk per definitie niet, in tegenstelling tot de anderen – dit heeft gevolgen voor de middelen waarmee men ze kan aanpakken

Tegen mijn verwachting in groeit mijn argwaan over het gebrek aan logica en plausibiliteit wanneer bijvoorbeeld het Lexicon van Uyldert wèl de diepte in gaat door mechanismen te beschrijven met Middeleeuwse theorieën (waarvan de basis vaak tot de oude Griek Galen terugreikt) die al sinds de Renaissance verlaten zijn.5,24 Een wel wetenschappelijk boek dat ik wil noemen uit enthousiasme om haar uitvoerigheid, gedegenheid en uiterlijk is overigens het Compendium van De Cleene en Lejeune.26 Dit boek belicht planten en bomen in deze streken biologisch, historisch en cultureel-antropologisch.26 Jammer genoeg niet geneeskundig, maar toch wil ik het zeker aanraden aan geïnteresseerden in deze materie. Tot mijn teleurstelling moet ik concluderen dat ik van de plantengeneeskunde, waarvan ik intuïtief hoge verwachtingen koesterde, geen beschrijvingen van mij geloofwaardige ondergronden heb gevonden. Door al het kaf kon ik het (potentiële) koren niet vinden.

B. Acupunctuur

De acupunctuur komt wèl met eigen mechanismen en verklaringen hoe zij werkt. Het komt er grofweg op neer dat de acupunctuur gebruik maakt van energiestromen door het menselijke lichaam (‘chi’), van meridianen waar deze langs lopen en van specifieke punten op het lichaamsoppervlak waar deze mee corresponderen.23,27 Ziekte betekent verstoring in de energiestromen, die de arts door middel van naalden steken en door gebruik van zijn eigen chi kan wegnemen.27,28

C. Homeopathie

Homeopathie is de populairste en bekendste alternatieve stroming.29 Het verklarende mechanisme luidt: similia similibus curentur, ofwel het gelijke (eigenlijk is het meervoud) moge door het gelijke worden genezen.27 Het gelijke houdt dat in wat dezelfde symptomen te weeg brengt.27 Dit ‘gelijke’, dit geneesmiddel, wordt vervolgens verdund met een speciale mengtechniek waarbij de eigenschappen van de ene stof versterkt worden overgebracht op het oplosmiddel.27 Hoe vaker verdund, hoe sterker de werking van het preparaat.27 Hierdoor is het mogelijk dat men bij een zeer sterk werkend middel van bij voorbeeld D10 (= 10 maal 10 op 1 verdund) nog geen molecule van het oorspronkelijke middel hoeft binnen te krijgen. Een heel groot voordeel van homeopathische geneesmiddelen is, is dat het geen bijwerking (lees: geen te sterke en daardoor giftige werking) heeft.30

D. Paranormale geneeskunde

Deze groep is heel ruim en heeft geen enkelvoudig hard theoretisch gemeenschappelijk uitgangspunt.27,29 Denk voor voorbeelden aan zaken als handopleggen, bidden, Jomanda, maar misschien ook wel muziek en werken met verbeelding. Er bestaan spiritistische, spiritualitische, christelijke stromingen,27,29 en misschien ook shamanistische.31 Voor onderliggend mechanisme wordt wel verwezen naar één of andere, of meerdere, niet-tastbare eenheid.27,29 Ik denk dan aan iets of iemand die betrekkelijk zelfstandig werkt, ofwel een actor, een andere dan de therapeut. Als dat waar is, zou ik graag eens lezen wat deze actor dan eigenlijk doet. Wat is de werking, de actio?

E. Antroposofie

De antroposofische geneeskunde is in 1920 ontstaan29 uit een levensbeschouwing die Steiner rond 1900 heeft gesticht.27 Omdat het om een levensbeschouwing gaat en de antroposofische geneeskunde reguliere is met een antroposofisch sausje, laat ik deze rusten.32 Uit het boek van Verbrugh, een voormalig antroposofisch arts, maak ik op dat deze stroming de wetenschap van de reguliere volgt.32

 

II. Waardoor werken de alternatieve geneeswijzen?

Nu ben ik op zoek naar een biologisch, fysiologisch, pathologisch of gewoon logisch substraat, die ik kan aansluiten op de bestaande medische kennis en wat kan vertellen waarom het werkt. Deze paragraaf moet dienen als een brug van de theorieën van de afzonderlijke alternatieve stromingen naar het bewijs dat ze werken als geneesmiddel.

A Kruidengeneeskunde

Er zijn zo veel verschillende beschreven en bewezen werkingsmechanismen van therapieën die uit de natuur komen dat ik slechts voorbeelden kan noemen. Talloze natuurlijke middelen worden met veel succes gebruikt en eventueel nagemaakt:

  • Morfine is het werkzame stofje dat via activatie van m-receptoren verantwoordelijk is voor de verdovende werking van Papaver somniferum, de opiumplant. 33,34
  • De grote pupillen die de Atropa belladonna (nachtschade) de egyptische vrouwen gaf kwamen doordat het stofje atropine de muscarinereceptoren tegenwerken. 33,34
  • Digoxine is al eeuwen een hartversterkend medicijn dat het cellulaire calcium extra laat verhogen, dit komt uit de vingerhoedskruid (Digitalis lanata & purpurea). 33,34
  • Aspirine uit de wilgenbast remt het enzym cyclo-oxygenase en vermindert zo pijn en bloedklontering (en –stolling).33,34

 

B. Acupunctuur

Alhoewel de acupunctuur sinds circa 1975 erg populair is, kunnen beoefenaars hiervan nog steeds geen bevredigende verklaring vinden van waarom het in het lichaam werkt.27 Zelfs na goed en vriendelijk zoeken vond Verbrugh de uitleg zeer onbevredigend.27 Het blijf wat hangen in dat het niet te snappen is voor mensen die de chinese taal niet machtig zijn en “dat hebben wij zo geleerd”.27 Aangezien ik geen chinees kan en geen acupunctuur heb geleerd, kan ik hier niet verder op in gaan.

C. Homeopathie

Het idee dat de kwaliteiten van de ene stof worden overgedragen op een andere stof (bijvoorbeeld water) dat op zichzelf geen werking heeft, en dat dit water vervolgens datgene is dat voor de genezing zorgt,27 sluit absoluut niet aan bij de huidige farmacologische kennis. Doordat ik er niet in slaag de homeopathische theorie te koppelen aan de huidige wetenschappelijke kennis, blijft dit onderdeel kort. Verder valt niet te achterhalen waarom de ene keer een D3 (3 maal 10 op één verdund) wordt toegepast en de andere keer een D30 middel voor dezelfde kwaal.27

D. Paranormale geneeskunde

Zie hierboven. Ik heb noch de actio, noch het mechanisme achter of de verklaring van de actio ooit gelezen of gehoord. Ik zou dat graag een keer tegen komen.

 

 

III. Werkt alternatieve geneeskunde?

Het bewijs, ofwel: worden wij er beter van? Dat is de hamvraag. Het voorgaande is slechts hobbyisme naast deze vraag met zoveel praktische waarde. Natuurlijk kan ik deze grote, gewichtige kwestie niet zelf beantwoorden. Maar ik kan wel zoeken en het bewijs dat ik tegen kom laten zien. Zoals boven al beschreven, is er een grote hoeveelheid onderzoeksmateriaal naar alternatieve geneeswijzen, al laat de kwaliteit daarvan dikwijls te wensen over.19,32

A. Kruidengeneeskunde

Over het algemeen valt te stellen dat ondanks de grote sommen geld die er tegenaan worden gegooid, er weinig gedegen onderzoeken naar kruidengeneeskunde zijn.35,36 De positieve resultaten die er zijn, komen uit de talrijke onderzoeken met ondermaatse methodiek. Dit maakt de uitkomst ongeloofwaardig.35 Verder moet ik tot mijn spijt een middel ontmaskeren waarvan ik altijd heb gedacht dat het een voorbeeld was van de werkzaamheid van kruidengeneeskunde: Kamille helpt niet tegen verkoudheid of luchtweginfecties.37

B. Acupunctuur

Dit is het meeste onderzochte alternatieve behandelingsgroep.27 Ook hiervan voldoet het merendeel van de onderzoeken niet aan de vereisten van geloofwaardig geneeskundig onderzoek.27,38

Toch vond ik een goed, groot onderzoek dat op de korte termijn positief bericht over acupunctuur van een redelijk objectiveerbare en goed/nauw omschreven aandoening: ontsteking van het kniegewricht.28 De chinese behandelwijze gaat ervan uit dat acupunctuur werkt door gebruik te maken van de juiste acupunctuurpunten en chi. Er was een groep die werd behandeld met naalden door de juiste acupunctuurpunten en de chi, en deze werd vergeleken met een groep die werd behandeld met naalden maar niet via de punten en de chi, dus een behandeling die volgens de chinese behandelwijze onwerkzaam zouden moeten zijn, en een wachtlijstgroep die niet behandeld werd. Op de korte termijn, 8 weken, vertoonden de echt behandelde patiënten meer verlichting van de gewrichtsontsteking dan beide controlegroepen, na een half en één jaar was dit verschil opgeheven. Op de lange termijn waren de wachtlijstgroepen er het slechtst af, hetgeen betekent dat de aandacht (aan de tijdrovende sessies) tenminste ergens goed voor was. Wat dit gedegen onderzoek vooral bewijst, is dat “iets” doen beter is dan niets doen.28 Enige vraag die mij beklijft, is hoe goed de onderzochte behandeling is vergeleken met de reguliere behandeling. Iemand met een gewrichtsverlies wil namelijk niet zomaar geholpen worden, maar het liefst het beste worden geholpen.

C. Homeopathie

Over de homeopathie kan ik kort en duidelijk zijn: Het werkt niet.39 150 Jaar onderzoek, vanaf 1846, naar homeopathie heeft haar werkzaamheid niet kunnen bewijzen.40 Recenter werden alle 110 fatsoenlijk uitgevoerde onderzoeken41 naar homeopathische geneesmiddelen vergeleken met 110 vergelijkbare onderzoeken naar reguliere therapie.42 Ook hieruit werd geconcludeerd dat homeopathie, over alle velden van de geneeskunde, even goed werkte als een placebo, een nepmiddel.42

D. Paranormale geneeskunde

Ondanks eerdere bedenkingen wegens ‘onderbouwing’ heb ik nu een heuglijke tijding over paranormale geneeskunde: Er is een onderzoek naar de werkzaamheid van deze verricht.43 Hier komt het.

Mijn snoepje betreft een net onderzoek volgens de regels der kunst van het wetenschappelijk-geneeskundig onderzoek en dan ook nog met harde, cardiovasculaire, eindpunten. Zie onderstaand schema voor de onderzoeksopzet.43

189 patiënten

+

MIT

185 patiënten

+

MIT

 

+

Gebed

 

Gebed

182 patiënten

MIT

192 patiënten

MIT

 

+

Gebed

 

Gebed

+ = met; – = zonder. MIT = muziek, verbeelding, aanraking; gebed = wordt voor gebeden achter de patiënt om.

De onderzoeksgroep bestond uit met een ingreep aan het hart, in dit geval een PTCA of een catheterisatie. Als eindpunt van de studie gold een nieuw groot hartprobleem, dood of heropname in het ziekenhuis binnen 6 maanden, als alternatief eindpunt gold hetzelfde maar dan tussen 6 en 12 maanden. De onderzoekers hebben 16 verschillende vergelijkingen laten zien. Van deze 16 had alleen MIT toepassen effect op het ontmoeten van een eindpunt: als MIT werd gebruikt, was de kans kleiner dat iemand een nieuw hartprobleem kreeg, nogmaals werd opgenomen of stierf.43 Het enige manco aan de studie is is dat de onderzoekers geen rekening hebben gehouden met het feit dat als je vaker test, je alleen al door het meewerken van het toeval een grotere kans hebt iets te vinden. Als er veelvuldig wordt getest, voert men een zogenaamde sensibiliteitsanalyse uit om te testen of de uitslag als echt of als toeval kan worden beschouwd. Nu de onderzoekers dit hebben nagelaten, kunnen wij dit niet zeggen. Maar verder heb ik genoten van dit onderzoek, moge vele volgen. Voor de scherpslijpers, nog een manco aan het gebed testen: de invloed van Wodan, Skadi of Gerd is evenmin getest.

 

Ten slotte

Na deze beschrijvingen zijn nog een paar dingen blijven liggen. Waarom boeit mij dit? Wat is de reden van dit stuk? De reden is tweeërlei: a. politiek en b. mijn wereldbeeld.

a. Ik eis dat de alternatieve geneeskunde haar werkzaamheid bewijst, en als het kan haar werking. Reden hiervoor is dat therapieën van de reguliere geneeskunde vaak worden vergoed, mits zij bewijst dat zij beter (en goedkoper)44 werkt dan bestaande geneesmiddelen. Met andere woorden: de reguliere geneeskunde wordt door ons allemaal betaalt onder de strikte voorwaarde dat elke nieuwe behandeling haar werkzaamheid (en liefst haar werking) bewijst met gedegen, betrouwbaar en herhaald/herhaalbaar onderzoek.

De alternatieve geneeskunde wil dezelfde rechten: zij wil ook worden vergoed, wil ook serieus worden genomen, etc. Laat zij zichzelf dan ook serieus nemen. Wat mij betreft betekent dat, dat daar dan ook dezelfde plichten tegenover staan. Naar mijn gevoel heeft zij vaak moeite (of geen zin?) daaraan te voldoen.

Ik ben dus niet tegen alternatieve geneeskunde. Ik vind het interessant een ander geluid te horen en een tegenstem vind ik wel schattig. Maar ik neem haar pas (even) serieus (als de reguliere) als zij aan de dingen voldoet die van andere, reguliere, behandelingen worden geëist. Gelijke monniken, gelijke kappen.

b. Bestaan, verklaarbaarheid, bewijs: wat zou het toch prachtig zijn als alles uit te testen, te meten en te weten is. Maar ik denk niet dat dat erin zit.

 

Bronnen

1 Ackerknecht EH. A short history of medicine. Revised edition, The Johns Hopkins University Press, Londen VK, 1982. Chapter 1.

2 Ackerknecht, Chapter 2.

3 Ackerknecht, Chapter 3.

4 Ackerknecht, Chapter 8.

5 Ackerknecht, Chapter 9.

6 Hendriksen J. Tegen de tirannie en de verdrukking. Een geschiedenis van de Leidse universiteit en haar studenten. Leids Universitair Fonds in samenwerking de Leidse Universiteit, Leiden, 1995.

7 Ackerknecht, Chapter 10.

8 Wiersma T. Twee eeuwen zoeken naar medische bewijsvoering. De gespannen verhouding tussen experimentele fysiologie en klinische epidemiologie. Uitgeverij Boon / Belvédère, Amsterdam, Overveen, 1999. Hoofdstuk 1.

9 Ackerknecht, Chapter 11.

10 Wiersma, Hoofdstuk 2.

11 Wiersma, Hoofdstuk 3.

12 Kehlmann D, Het meten van de wereld. Uitgeverij Querido, Amsterdam, 2007.

13 Wiersma, Hoofdstuk 7.

14 Wiersma, Hoofdstuk 10.

15 Ackerknecht, Hoofdsuk 11.

16 Verbrugh HS, Kips M. Al te naïeve geneeskunde? Materiaal voor de vorming van een oordeel over alternatieve geneeswijzen. Uitgeverij Klement, Kampen, 2004. Inleiding en Hoofdstuk 1.1.

17 Wiersma, Hoofdstuk 12.

18 Nilsson M, Trehn G, Asplund K. Use of complementary and alternative medicine remedies in Sweden. A population-based longitudinal study within the northern Sweden MONICA Project. Journal of Internal Medicine 2001:250;225-233.

19  Fontanarosa PB, Lundberg GD. Complementary, alternative, unconventional, and integrative medicine – Call for papers for the annual coordinated theme issues of the AMA journals. Journal of the American Medical Association 1997:278;2111-2112.

20 Gegevens van 1997, van later kon ik niet vinden.

21 Voorheen geneesmiddelen (tempo doeloe / goede, oude tijd)!

22 Graham-Smith DG, Aronson JK. Oxford textbook of clinical pharmacology and drug therapy. Second edition. Oxford University Press, VK, 1992. Chapter 34.

23 Indeling van  alternatieve geneeswijzen overgenomen uit Verbrugh, onder andere in hoofdstuk 2.2.

24 Uyldert M. Lexicon der geneeskruiden. Vraagbaak voor zieken en gezonden. 15e. Druk. De Driehoek, Amsterdam, 1992.

25 Shealy CN. Encyclopedie van de natuurlijke geneesmiddelen. Nederlandse editie: Könemann, Verlaggesellschaft, Keulen, Duitsland, 1999.

26 Cleene M de, Lejeune MC. Compendium van rituele planten in Europa: botanisch, cultureel, gebruik. Derde druk. Mens & Cultuur Uitgevers, Gent, België, 2003.

27 Verbrugh, Hoofdstuk 4.1.

28 Witt c, Brinkhaus B, Jena S, et al. Acupuncture in patients with osteoarthritis of the knee: a randomized trial. Lancet 2005:366;136-143.

29 Verbrugh, Hoofdstuk 2.2.

30 Dit is niet geheel waar: de giftige werking van water laat zich al merken na het innemen van meer dan 20 liter per dag. Als het middel is opgelost in alcohol (houdend water), is zelfs nog eerder sprake van bijwerkingen. Vóór mensen enthousiast worden: mij is niets bekend van een homeopathische middelen met mede als medium.

31 Hiervan wordt een suggestie gewekt door: Fries J. Seidways. Shaking, swaying and serpent mysteries. Eerste editie. Mandrake of Oxford, Oxford, VK, 1996.

32 Verbrugh

33 Graham-Smit, Chapter 15.

34 Neal MJ. Medical pharmacology at a glance. Tweede editie. Blackwell Science, Oxford, VK, 1992.

35 Goldman P. Herbal medicines today and the roots of modern pharmacology. Annals of Internal Medicine 2001:135;594-600.

36 Sampson W. Studying herbal remedies. New England Journal of Medicine 2005:353;337-339.

37 Turner RB, Bauer R, Woelkart K, et al. An evaluation of Echinacea angustofolia in experimental Rhinovirus infections. New England Journal of Medicine 2005:353;341-348.

38 Moore A, Mc Quay. Acupuncture: not just needles? Lancet 2005:366;100-101.

39 The end of homoeopathy. Lancet 2005:366;360.

40 Vandenbrouck JP. Homoeopathy and “the growth of truth”. Lancet 2005:366;691-692.

41 Even voor de duidelijkheid: dit was dus een fractie van het totaal aantal onderzoeken naar homeopathie.

42 Shang A, Huwiler-Müntener K, Nartey L, et al. Are the clinical effects of homoeopathy placebo-effects? Comparative study of placebo-controlled trials of homoeopathy and allopathy. Lancet 2005:366;726-732.

43 Krucoff M, Crater SW, Gallup D, et al. Music, imagery, touch and prayer as adjuncts to interventional cardiac care: the Monitoring and Actualisation of Noctic Trainings (MANTRA) II randomized study. Lancet 2005:366;211-217.

44 Dit is de regel van de politiek, niet van mij.

 

 

Etje, 2005,

tweede editie 2008

 

Geweten

Geweten is weten.

Geweten is duidelijk, geweten is simpel. Geweten is helderheid. Geweten verlicht, geweten geeft kracht. Geweten is doen wat te doen staat, zonder dat angst of andere bijzaken daarvan weerhouden. Dat maakt geweten eenvoudig, snel en efficiënt. Hierdoor is geweten primair en wezenlijk; goed te begrijpen en voor iedereen toegankelijk. Bij mijn weten is geweten een basisbehoefte die ieder in huis heeft.

Geweten is meer dan wroeging. Wroeging verzwakt. Wroeging is in feite geweten dat zich heeft laten verzieken. Geweten ligt niet in de weg, het is datgene dat de weg wijst. Als geweten in de weg lijkt te liggen, zal ofwel niet het echte geweten zijn, ofwel niet het juiste pad. Gelukkig weet het ware geweten waar men heen moet.

Geweten is onze grote vriend: het is geweldig precies te weten wat te doen of we zouden moeten doen. De rest volgt vanzelf.

Geweten is hulp. Hulp bij de uitvoering van onze ideeën, bij de verwerkelijking van onze moraal. Daardoor is geweten zowel verlichtend als aardend. Vaak laat geweten ons anderen helpen, uiterlijk altruïstisch. Maar omdat wij hierbij onze eigen normen volgen, dient het vooral onszelf.

Geweten is de kern, de stam waaruit onze denkbeelden groeien en de basis voor belangrijke beslissingen.

Wij moeten hierom niet bang zijn moraalridders te worden bevonden. Te vaak worden concessies gedaan om maar niet als Prinzipienreiter te boek te staan. Dat is zonde; door ons geweten weg te drukken, drukken wij ook onszelf weg. Daarvoor zijn wij te waardevol.

Laten wij het respect voor ons geweten en daarmee onze eigenwaarde, ons richtingsgevoel en onze bron van kracht in ere herstellen.

Heil Tyr.

 

                                                                                                                                                            Etje, 2004