Tsja, daar sta je dan…

In het artikel “Geloof in de geneeskunde”, onder Langhuis, heb ik gesteld dat ik geen fatsoenlijk wetenschappelijk bewijs had gevonden van een therapie uit de paranormale geneeskunde dat mij ervan overtuigde dat het werkte. Dit heb ik gesteld na na een grondig vorsen in publicaties van medisch-wetenschappelijke tijdschriften die mij toendertijd ter beschikking stonden.

Nu wil het geval dat ik gisteren op bezoek was bij Wilg, een spiritueel therapeute. Dat wist ik als, maar ik had geen enkele ervaring met wat zij nou deed. Pro forma vermeld ik dat zij geen geneeskundige is of zich zo noemt, maar therapeute. Ik hanteer dezelfde terminologie uit overwegingen van consequentie. Zij probeert mensen, cliënten, te helpen met een mengeling van energiewerk, NLP en sjamanisme. Onder energiewerk verstaat zij het volgende: Er wordt vanuit gegaan dat een mens een fysiek lichaam heeft en ook een energetisch lichaam dat daar om- en doorheen zit. Dat energetische lichaam is dat waar zij in rommelt en knutselt, om het oneerbiedig uit te drukken. NLP, neurolinguïstisch programmeren, is een verzameling psychologische technieken. Als zij sjamanisme gebruikt, werkt zij onder leiding van niet-fysieke helpers zoals krachtdieren en goden.

Wilg vertelde mij hoe zij in haar werk op deze manier mensen op verschillende wijze heeft geholpen – vaak verhielp zij klachten van de hulpvraag en soms verhielp zij klachten die haar niet bekend waren. Maar over haar boeiende verhalen uit haar praktijk gaat dit stuk niet, noch over de manier waarop zij deze cliënten helpt. Nee, dit stukje gaat over iets gênants. Voor mij.

In het genoemde artikel betwijfelde ik dus de werkzaamheid van paranormale geneeskunde omdat ik geen bewijs vond zoals aangetoond in fatsoenlijk wetenschappelijk onderzoek. Ik voel mij nu genoodzaakt mijn conclusie te herroepen, maar – en nu komt het gênante – ik weet niet waarom. Ik heb geen aantoonbaar bewijs. Ik kan het niet beschrijven, niet verklaren, laat staan met “fatsoenlijk uitgevoerd onderzoek” onderbouwen – om mijn eigen woorden maar aan te halen.

Laat ik proberen te beschrijven wat ik wel kan: Tijdens het gesprek stoorde Wilg zich aan een “donker wolkje boven mijn hoofd” en vroeg mij of zij mocht plukken. Als professional kon zij deze aanwezigheid niet verdragen. Inderdaad had ik, ervoor al, een beetje naar, geniepig, onbestemd gevoel in mijn hoofd. Zij begon te plukken boven mijn hoofd. Vanuit mijn positie zag het eruit en voelde het aan alsof zij verwelkte teunisbloemen van een teunisplant verwijderde. Hierna was het of ik, mijn hoofd, opklaarde. Verder ging zij op een afstandje bij mijn buik plukken, in haar woorden om angst weg te halen. Inderdaad zit ik in een periode dat ik nogal wat angst heb voor bepaalde dingen die nu in mijn leven spelen. Het gepluk voelde ik aan mijn hoofd (boven) en bovenbenen (voor).

Na afloop – meteen erna en die dag aanhoudend – voelde ik een stromende tinteling in mijn bovenbenen, een opgeklaard hoofd, een sterker en soms wat oplaaiend gevoel ter hoogte van mijn borstbeen. Verder voelde ik veel helderheid in de linkerhelft van mijn hoofd. Het was alsof ik veel scherper zag met mijn linker oog. Natuurlijk is het niet ‘echt’, niet oogheelkundig meetbaar het geval, het lijkt alleen zo. Nu, na een dag, heb ik nog steeds het idee dan mijn linkeroog achter een enorme ooglap zit die het kijken helderder maakt.

Hiermee heb ik het van mij uit zo precies mogelijk beschreven. In het geheel voel ik mij prettiger dan gisteren en heb ik het idee dat bepaalde gebieden minder verstard zijn. Het gênante vind ik, dat ik heel duidelijk het idee heb dat ik geholpen ben, maar dat ik er niet van begrijp. Het is in ieder geval niet concreet fysiek, lichamelijk en mijn klachten zijn ook niet verholpen, want die had ik niet. Hoe kan ik dan duidelijk maken of overtuigen dat ik hier echt iets aan had? Zoals gezegd heb ik niet het idee dat mijn ervaring lichamelijk was. Maar lichamelijke ervaringen vind ik wel veel overtuigingskracht hebben omdat zij zo tastbaar, zo lekker handig meetbaar (en bewijsbaar!) zijn. En als ik hier niet eens een duidelijk verhaal van kan maken, hoe zou je zoiets dan met geneeskundig wetenschappelijk onderzoek kunnen bewijzen? Ik wil niet beweren dat het per definitie onmogelijk is – ik weiger zoiets te erkennen; ik weet alleen niet hoe. Ik zie en onderken nu het manco van wat ik schreef over ‘paranormale geneeskunde’ in het stuk ‘Geloof in de geneeskunde.’ Bij deze mijn blijk hiervan.